Jagen met een bijna supermaan

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ieder buitenmens weet dat de kracht van het licht van een volle maan sterk kan verschillen. In de winter schijnt de maan feller dan ‘s zomers. Maar er is ook nog het verschijnsel supermaan. Dat komt door de elliptische baan van de maan om de aarde. Maar liefst zo’n 30.000 km dichterbij dan gemiddeld: 14% groter en 30% helderder, las ik.


En ik las ook dat het verschijnsel aan inflatie onderhevig is. Niet dat de maan kleiner wordt, maar door het overvloedig gebruik van deze kwalificatie. Toch maakte ik het mee, een nachtelijke aanzit tijdens een supermaan, nou ja, bijna.

Midden oktober was ik een weekend met G. in ons Duitse Revier, volle maan, net geen echte supermaan, want dat zou -na bijna 70 jaar- de volle maan van november worden. Desondanks is hij super, de maan. Het aanspreken van het wild was absoluut geen probleem, je kon zelfs prima kleuren onderscheiden!

De eerste avond is het zwaar bewolkt, desondanks is het zicht, goed genoeg om te kunnen aanspreken. Ik zet omstreeks 20 uur de auto bij de Grillhütte neer en loop naar de W.-kanzel. Een mooie, grote slaapkansel, op de rand van een grote akker, een meter of 60 van het bos. De restanten van de sneeuw, die in de week ervoor gevallen was dempen het geluid van mijn stappen. Naast de kansel staan op de wildakker nog de restanten van de mais die we daar hadden gezaaid. 

Ik ben nog een kleine 25 meter van de kansel verwijderd als ik ze hoor: varkens. Doodstil sta ik: wat te doen? Ik hoor ze wel, maar zie ze niet, ze zitten in de restanten van de mais. Maar het dilemma, mijn dilemma, lossen de keuen snel voor mij op: ik hoor de rotte wegrennen en even later zie ik ze op grote afstand: ca. 10 stuks.

Zou het nog zin hebben om hier te gaan zitten? Is een andere kansel nu geen betere keus? Ik besluit toch hier te gaan zitten, hopende dat ze terugkomen, of misschien loopt er wel een keiler over het spoor van de rotte. Het blijkt vergeefs, ik zal wel reewild zien, maar geen varkens. Ook G. ziet die nacht alleen reewild.

De tweede nacht kies ik voor de G.-kanzel bij een wildakker in het bos, waar de varkens enkele dagen daarvoor in 1 nacht bijna alle maisrestanten hebben opgeruimd. G. kiest voor de F.-kanzel, waar de mais nog goeddeels intact is. Overdag zijn bijna alle sneeuwresten verdwenen en nu staat de bijna supermaan aan een onbewolkte hemel. We zijn benieuwd, want een oude jagerswijsheid zegt dat het maanlicht ook te fel kan zijn voor het wild.

Het wordt voor mij een ongelooflijke nacht. Als ik om negen uur de kansel opklim hoor ik al varkens in het dal onder mij en later in de dichte dekking achter de Kirrung. Ik zie in totaal 9 reeën, 7 vossen en 3 dassen vlak bij mijn kansel. Mogelijk is dat met een enkele dubbeltelling, maar dan nog, wat een aanblik. Hoewel de vossen en dassen vrij zijn schiet ik ze niet; ik heb mijn zinnen op de varkens gezet en die wil ik niet verstoren. 

Het is koud, erg koud en ik zit ook nog eens tegen de wind in te kijken, het raampje blijft geopend, want als de varkens komen…
Het is drie uur ’s nachts als ik het zat ben, verkleumd geraakt door de kou. Ik stuur een berichtje naar G. dat ik naar het hotel ga. Als ik hem op moet halen dan moet hij dat maar laten weten, anders kom ik hem wel ophalen als het ontbijt klaar is. Ik heb het bericht nog maar net verzonden of ik hoor een schot. De telefoon trilt: “varken geschoten”.

Als ik naar de F.-kanzel rij, bots ik tegen een muur van mist. G. staat al op mij te wachten en hij zegt dat hij drie grote varkens, overlopers denkt hij, heeft gezien en dat hij er een beschoten heeft. Samen gaan we naar de aanschotplaats en in de richting waar het varken is afgesprongen zien we zweet en stukjes lever, dus het lijkt ons niet verstandig om nu na te zoeken. Niet zo zeer vanwege het gevaar van nazoek in donker en mist, maar vooral om te voorkomen dat we het varken door ons gezoek weer op de lopers brengen. Morgen zal het niet te veel moeite kosten om het te vinden. We besluiten een paar uurtjes te gaan slapen en morgen bij licht en als de mist hopelijk is opgetrokken, de nazoek te doen.

De zweethondenman, of beter gezegd zijn hond, neemt het spoor snel en resoluut op. Het is onvoorstelbaar hoe de hond in staat is om die uren na het schot een redelijk lang spoor af te lopen. Af en toe tekent hij op een nauwelijks waarneembaar druppeltje zweet. Klasse! Het varken blijkt een ca. 50 kg zware overloper zeug te zijn.

Ons weekend zit erop, we gaan weer naar huis. Die avond belt de jachtopzichter. Hij was op de W.-kanzel gaan zitten, ruim een uur eerder dan ik de eerste avond. Om acht uur heeft hij een big geschoten; uit een rotte van ca. 10 stuks.



November is het echt supermaan, maar dan hebben we andere dingen rond volle maan en komen dan niet in ons Revier, maar wellicht in december? Dan is het nog eens bijna supermaan. En anders, anders moeten we wachten tot de daaropvolgende èchte supermaan: 25 november 2034. Die kans moet ik dan wel benutten want de grootste supermaan van deze eeuw, 6 december 2052, zal ik – jagend - wel niet meer halen.

©TheoM
één moment...