Jagen in Frankrijk

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ja, die S. heeft er nu spijt van. Op school heeft hij weinig tot niets van de Franse lessen opgestoken. De mismatch tussen hem en de onderwijzer is inmiddels meer dan opgelost, maar het resultaat is toch nog steeds dat hij zich nauwelijks in het Frans verstaanbaar kan maken. En omdat, andersom, Fransen de Nederlandse taal nauwelijks machtig zijn is communicatie dan wel een dingetje.
Omdat vele Nederlandse jagers steeds meer hun heil in het buitenland zoeken, is jagen in dat land een optie. De jacht in Nederland loopt niet alleen op zijn laatste benen, maar de ‘markt’ is ook nog eens volledig vergeven. Er is in Nederland nauwelijks meer ruimte voor nieuwe toetreders anders dan door vervanging.

En toch opent het opleidingsinstituut van de KNJV jaarlijks haar poorten voor zo’n 1.000 nieuwe cursisten. Op hun site lees ik niets over het toetredingsprobleem voor die potentiële nieuwe jagers. Logisch misschien vanuit hun bedrijfseconomisch oogpunt, 1.000 cursisten hebben een jaarlijkse economische waarde van minimaal € 2 miljoen. Want ik lees daar dat cursisten rekening moeten houden met € 575 voor de cursus, € 452 voor het examen en voor het praktijkgedeelte bedragen de minimale kosten ongeveer € 1.000. Maar is dat eerlijk naar die cursisten?

Eenmaal in het bezit van hun jachtakte begint voor geslaagden vaak hun zoektocht naar jachtmogelijkheden. Het mentorproject van de KNJV is een zachte en stille dood gestorven. Aanmelden bij een WBE wordt dan door die club aanbevolen, maar dat is soms een onneembare hobbel en het leidt overigens ook meestal niet direct tot resultaat.

Logisch dat dan hier ook weer een markt is voor commerciële bemiddeling is ontstaan. En bij schaarste op de Nederlandse markt komen velen bijna vanzelf in het buitenland terecht. Duitsland is geliefd, maar ook daar loopt die markt vol. Hoe dichter bij Nederland hoe minder mogelijkheden er zijn met acceptabele tableaus. België is een verhaal apart. En voor jagen in het Verenigd Koninkrijk geldt in de regel dat je daar toch over andere vaardigheden, naast ruime financiële middelen, dient te beschikken dan je normaal als jonge jager op de cursus hebt opgedaan.

Frankrijk is voor velen een blinde vlek als het op de jacht aankomt, maar ook daar zijn (nog) vele mogelijkheden op een berijdbare afstand. De aanvullende jachtverzekering voor dat land is snel en simpel te regelen. En ook de jachtakte is eenvoudig via het internet te regelen. Dus wat let je? Ja, mogelijk is dat, net als bij S., de Franse taal.

Toch was ik kortgeleden met hem in dat mooie Franse land. Met handen en voeten kon hij zich aardig redden, niet in de laatste plaats door de vriendelijkheid van Franse kant. En toen ze er samen niet uitkwamen, wenkte hij mij met woorden: “voilà, mon transulator”. 

Tevreden glimlachend kijkt S. mij aan met een blik van ‘zo, dat had je vast niet verwacht’. De Fransman kijkt mij ook aan, met een vragende, niet begrijpende blik.  Ik vertel hem dat S. op school niet goed heeft opgelet en dat zijn Frans daardoor een soort double Dutch is geworden. Want zo werd ik als chasseur <jager> hier ongevraagd gepromoveerd tot traducteur <tolk>, het werd dus de hoogste tijd om te gaan jagen.

Elk land heeft zijn eigen tradities en gewoonten, dus ook als het op jacht aankomt. Maar hier was niets van de ‘de Franse slag’ te merken als het op de organisatie aankwam. Niets dan lof voor wat er rond de twee mooie driften georganiseerd is. 
We melden ons bij de organisatie, inschrijven, papieren controleren en koffie. Ik kom aan een tafeltje bij een oudere, beter gezegd zeer oude dame te zitten. We keuvelen over wat de dag zal gaan brengen. In het Frans natuurlijk, dat spreekt voor zich. En als we naar buiten worden gedirigeerd wensen we elkaar een ‘bonne chasse’.
 
De voorzitter <le President> van de lokale jachtvereniging is tevens de jagermeester <le Directeur de chasse>, hij is samen met de mensen die ons naar onze posten zullen brengen <les Chefs de ligne> de jachtleiding. Mooie taal hè, dat Frans?

Vooraf een woord over de veiligheid, weidelijkheid en vrijgave; vergelijkbaar met de prevelementen die in Duitsland worden gehouden. Wat mij opviel was, dat de Directeur de chasse naar ons keek toen hij zei dat “alcohol et des drogues” tijdens de jacht verboden waren. Ik neem aan dat hij dat niet persoonlijk bedoelde, maar het zou kunnen. Want in Frankrijk staat ons land immer bekend als het land dat in heel Europa niet alleen de kaas en tulpen levert, maar ook de drugs. Er wordt geloot welke nummer eenieder heeft, dat bepaald welke post je in de driften toegewezen zult krijgen .

Iets wat ik eerder nog nooit op een drukjacht had gezien, waren hier de jagers die niet met geweer, maar met een boog aan de jacht zouden deelnemen. 

Het is een heel eind het bos in lopen met onze groep jagers. Daar zal tijdens de ochtenddrift een dal worden uitgedreven door de meute groep en onze groep geweren zal een zijde van dat dal afzetten. Telkens als onze Chef de ligne iemand zijn post wijst en uitlegt hoe en waar er geschoten kan worden staat de groep even stil. Ik zie de oude dame aan de arm van een jongere man ons dan telkens weer inhalen, want ze waren wat achteropgeraakt. De jachthoorn klinkt, één toon, de jacht begint. Later zullen drie tonen van de jachthoorn aangeven dat het ‘einde jacht’ is.

Na de drift lopen we , in omgekeerde richting, terug. Onderweg steeds bij de buurjagers informerend hoe het op hun post was. Wat hebben ze gezien, wat hebben ze kunnen schieten, is er nazoek nodig? Het wild zal daar diep in het bos worden opgehaald door iemand met een quad.

De oude dame raakt weer met haar begeleider achterop. S. blijkt ook hier het sociale type zoals we hem kennen. Hij past zich aan aan het tempo van dat duo en draagt zelfs haar zitstok. En ik hoor hem van een afstand vrolijk kletsen met de oude dame. Dat verbaast me, want om een meer dan oppervlakkig contact te hebben, zou hij hier toch veel meer in zijn mars moeten hebben van de Franse taal.

Als we aan de lunch beginnen zegt hij: “Leuk contact met die vrouw en haar begeleider gehad, Theo. Die man was haar neef en hij verving haar man, die in november is overleden, 88 jaar oud. Ze ging altijd met hem mee op jacht en nu was haar neef zo genereus om haar mee te nemen. Wat denk je, ze is 92 jaar jong! En hoewel ze nog redelijk vief is, denkt ze wel dat het hier waarschijnlijk toch de laatste keer zal zijn. Ook voor haar gaan de dagen tellen”.

Verbaasd kijk ik hem aan, “Heb je een spoedcursus Frans bij de Nonnen van Vught gevolgd? Want in het geanimeerde gesprek tussen jullie leek er geen enkele sprake van een mogelijke taalbarrière”.

“Ja, het gesprek met haar ging mij goed af”, zei S. “Maar dat kwam vooral omdat ze een Belgische is;  het Nederlands was voor haar geen probleem. Veux tu encore un café, Theo?”

©TheoM


één moment...