Jaarlingbokken
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het bokkenseizoen is op de meeste plaatsen al begonnen. En, ook regionaal verschillend, op veel regio’s jacht op de smalreeën. Vroeg in het voorjaar is naar mijn mening ook de beste tijd.
Vóórdat de geiten hun kalf hebben gezet is het verschil tussen de jaarlingen en de beslagen geiten het duidelijkst. Het voorkomt fouten, die een weidelijke jager niet wil maken.
Persoonlijk deel ik de mening dat je om mooie, rijpe, zware bokken in je veld te krijgen, je ze wel de tijd moet hebben geven om uit te groeien. Maar dat kan niet zonder selectief afschot in die categorieën die nooit dat stadium zullen bereiken. Nooit zullen die een zware bok kunnen worden, eenvoudigweg omdat ze het niet in zich hebben. En dus kan je, zonder dat je de kans loopt dat je een ‘toekomstbok’ op de korrel hebt genomen, de gaffels van twee jaar en ouder vrijgeven voor afschot.
Maar verder over de jaarlingbokken.
Een simpel te hanteren vuistregel is dat je ‘minne’ bokjes; knopbokjes, spitsertjes met het gewei onder de oren, zonder probleem kan uitnemen. Simpelweg omdat zo’n bokje kwalitatief niets is en ook niets kan worden. Het bokje is al met een achterstand begonnen. Meest waarschijnlijk heeft de geit heeft hem in het eerste jaar onvoldoende mee kunnen geven en mijn ervaring is dat hij dat nooit meer in kan halen.
Over de dat laatste bestaat een verschil van inzicht. En andersdenkenden komen dan aan met, overigens meestal onbewezen, uitzonderingen. En precies: het zijn de mogelijke uitzonderingen die de regel bevestigen. ‘Minne’ bokjes uitnemen is dus die regel.
Maar ja, het is mijn mening, op ervaring gestoeld. En er zijn er natuurlijk die daar anders over denken, dat mag. Maar ik was blij verrast door een artikel in ‘Der Jäger”, het Duitse Jachtmagazine dat echt een aanrader is, want het blad staat vol met informatie waarmee oude(re) en jonge(re) jagers hun voordeel kunnen doen.
Prof. Dr. Stubbe is een auteur van vele artikelen in dat blad. Hij leidde de vakgroep „Wildtierökologie und Jagd“ aan de Hogeschool van Eberswalde (Forstökologie und Walderfassung). En hij schreef over het afschot van jaarlingbokken:
“Welke rol speelt het gewei van de jaarlingen op de latere ontwikkeling van het gewei?
In ons Duitse veld hielden we aan dat we ons bij de bokken beperkten tot de knopbokken, de zwakke spitsers en de meerjarige gaffels.
De latere ontwikkeling van het gewei hangt van de lichamelijke toestand in de jeugd, dus van zowel genetische als omgevingsfactoren af.
Sterke geweien groeien uitsluitend op sterke rozenstokken waarvoor een sterke botgroei in de jeugd bepalend is. Op oudere leeftijd wordt deze niet weer ingehaald.
Jaarlingbokken met dunne rozenstokken moeten daarom uitgenomen worden. De gemiddelde kwaliteit van de bokken stijgt daardoor, wat overigens niets met genetische invloeden van doen heeft.
De positieve werking van doelgerichte afschot kan op basis van eerder uitgevoerde experimenten overduidelijk bewezen worden”.
(Prof. Dr. Stubbe in Jaeger-magazin)
Bedankt Herr Professor, want zo hoor je het ook eens van een wetenschapper/jager. Ik zou zeggen doe er je voordeel mee.
©TheoM