Is jagen gevaarlijk? (8) - De Quad

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Onze jachtopzichter heeft zich een Quad aangeschaft. Daarmee gaat hij niet alleen ‘Kirrungfahren’, maar zijn vrouw gebruikt hem ook. Met het eerste zijn we content, maar met het tweede niet.


Zij heeft namelijk (nog) geen rijbewijs, maar moet regelmatig ’s avonds naar de manege waar zij werkt. Dan gebruikt ze de quad om daar te komen. Dwars door ons jachtveld. We hebben er natuurlijk ons ongenoegen over uitgesproken, maar of dat ook betekent dat zij niet meer door het veld zal crossen als wij er niet zijn?

In ons veld hebben wij een bijna onbereikbaar hoekje, dat we het ‘Drei Ländereck’ noemen. Het laat zich raden: het is een punt waar drie jachtvelden elkaar raken. Een soort Vaals dus, maar dan niet boven op de berg, maar diep in het dal. Rond de bronst trekt het roodwild hier vaak langs, op weg naar en van de bronstplekken.

Een oude kansel is opgeknapt, er is een klein wildakkertje met roodwildmengeling aangelegd, een liksteen op een boomstam geplaatst en een rolvoerton voor de varkens verankerd. Dat de jachtopzichter nu een quad heeft, komt dus prima uit. Want daar komen met de auto is, zij het met grote moeite, te doen, mits de paden droog zijn. Maar natte paden zijn daaronder in het bos eerder regelmaat dan uitzondering. W. een van ‘onze’ boeren heeft menigeen van ons al met zijn trekker uit die afgelegen hoek moeten bevrijden.

Het kaalwild liet zich al af en toe in die hoek zien, zo had ik gehoord, al zou het nog wel even duren voordat de bronst echt zou losbarsten. Maar kaalwild schiet ik graag, het vlees van een bronstig hert gun ik graag een ander. Daarbij komt dat de Rotwildring heeft ingesteld dat je pas een hert ‘vrij’ krijgt als er een stuk kaalwild is geschoten. Het laat zich raden waarom en ik vind het een te rechtvaardigen maatregel.

Toen ik mij in het dorp meldde, bleek de jachtopzichter nog niet thuis. Ik besloot maar vast een kijkje bij het ‘Drei Ländereck’ te nemen. Zodra ik het bos in reed wist ik al dat met de auto daar beneden komen, deze dagen geen optie zou zijn. Er zat niets anders op dan via het pad naar het dal te lopen. Boswerkzaamheden hadden de afgelopen winter de paden, die daar naar het dal leiden, geen goed gedaan. Hier en daar glibberde ik wat in de modder.

Bij de voerakker aangekomen was ik onaangenaam verrast. We hebben de kansel in orde gemaakt, zout, kruidenakker en Kirrung aangelegd en wat zie ik: de Kirrung is al zeker enige weken niet meer nagelopen. In de ton zit geen mais meer en de cirkel die ontstaat als de ton door varkens wordt rondgedraaid is niet kaal, er groeit zelfs alweer wat gras en kruiden.

Nou had ik deze dagen mijn zinnen gezet op roodwild en ik was toch al niet van plan om daar een kans op varkens te benutten, maar toch…
Ik glibber maar weer naar boven en bedenk mij, dat een eventueel door mij geschoten stuk alleen maar met de quad vandaar kan worden opgehaald. Anders moet ik nog even vooraf met de buren contact zoeken, zodat we dan -eventueel- via hun terrein verder kunnen afdalen naar een weg die daar loopt. Ik moet dan ook nog wel een beek over, maar dat is voor later zorg. Eerst maar eens zien of ik passende aanloop krijg.

De jachtopzichter is nog steeds niet thuis, mogelijk heeft hij een plek gevonden waar het gerstenat rijkelijker vloeit dan thuis. Ik besluit eerst maar naar het hotel te gaan en mij daar te installeren. Na een snelle hap ben ik alweer op pad en voor het bos in te gaan rij ik nog maar een keer langs de jachtopzichter.

Een snelle groet, want ik wil snel het veld in. Roodwild houdt niet van verstoring en ik wil ruim op tijd, zo ongemerkt mogelijk, naar de kansel lopen. “Als ik wat schiet, kan je mij dan komen helpen met de quad en je hondje?” vraag ik hem. 

Hij antwoordt, natuurlijk in het Duits, “Met mijn hondje kan ik je wel komen helpen, als dat nodig is. Maar mijn quad heb ik weggedaan. Dat ding was mij veel te gevaarlijk”. 

Wat bleek, hij was gaan kirren met zijn quad en is toen omgevallen. De quad boven op hem. Hij zat klem en kon geen kant meer uit. Telefonisch hulp inroepen bleek niet mogelijk; hij had er geen bereik. Daar lag hij, tot overmaat van ramp begon het ook nog te regen. Niemand wist waar hij was, zo bedacht hij zich.

“Voor hetzelfde geld, Theo, had jij mij daar vandaag gevonden. Half onder de quad, aangesneden door varkens en vossen”.

Maar na een paar uur daar zo gelegen te hebben had hij, door zich tot het uiterste uit te rekken, een platte steen kunnen pakken. Daarmee met veel moeite aarde en stenen onder de quad weg geschraapt, waardoor hij uiteindelijk zijn been vanonder het voertuig had kunnen trekken.

Geen quad dus waarmee ik eventueel geholpen had kunnen worden bij het bergen van mijn roodwild, maar ik had hem die dagen ook niet nodig. Ook niet voor de twee vossen die ik de laatste avond in het laatste Büchsenlicht kon arresteren.

©TheoM
één moment...