Is jagen gevaarlijk? #11 – Terreinkennis

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Terreinkennis is een noodzakelijke vaardigheid voor de jager. Maar die kunst is volgens mij niet gelijkelijk over het jagersgilde verdeeld. Mijn vaste jachtmaten zijn bijvoorbeeld exponent op de uitersten van deze vaardigheid. R. is een type die, als hij eenmaal ergens geweest is, altijd moeiteloos de weg van en naar kansels in zijn geheugen opslaat. Maar G. doet er vaak langer over voor hij dat ook maar een begin van dat stadium bereikt heeft. 
Omdat hij inmiddels ook regelmatig voor zweetwerk wordt ingezet, lijkt mij dat niet eenvoudig. Maar gelukkig is zijn hondje dan voor hem de gids en na het vinden van het stuk bekijkt hij wel hoe hij terug kan komen. Of -en dat is makkelijker- G. probeert zich te laten ophalen.

Terreinkennis dus. Je kan er niet te veel van hebben. Zelf weet ik bijna overal direct de weg. Daar hoef ik niet trots op te zijn, want het is een gave. Mogelijk heb ik een dikkere hippocampus, want daar zit je interne GPS. Het is echt een cadeautje, vooral voor jagers.

Maar mijn combinatie van terreinkennis met een goed oriëntatie vermogen is voor een jager helemaal super. Dus als de jachtopzichter mij vraagt of ik de T.-kansel, voor straks mijn plek, zelf weet te vinden of dat hij mij daar naartoe moet brengen, kijk ik hem alleen maar aan. Dat is voldoende, de boodschap komt aan. 

Even later rij ik naar een parkeerplek aan de rand van het bos. En ik loop op mijn gemak, zonder een moment te twijfelen, naar mijn kansel voor deze aanzit. Recht op mijn doel af, ondanks dat de directe omgeving daar ingrijpend veranderd is. Er is rigoureus gedund in het bos en de opslag is nog nauwelijks begonnen het vrijgekomen terrein te heroveren. 

Ik vind het prachtig om te zien hoe het zonlicht dat na de kap weer op de bodem kan komen in een korte tijd voor een explosie van de kiemkracht kan zorgen. Ik ben er zo mee bezig in mijn gedachten, dat ik niet helemaal goed let op de route die ik later vanavond moet volgen. Maar dat lijkt mij geen probleem, drie keer links is immers ook rechts. 

Even later kan ik mij installeren, ik zet alles op een vaste plek, zodat ik het blindelings -ook in het donker- kan vinden.



Ik zit in een hoek van het veld waar mannelijk roodwild langs komt op hun trek van hun daginstand, naar hun foerageergebieden.

Dat biedt mij alle kans op aanblik op deze ‘Koningen van het Woud’. Hoewel nu, aan het eind van de bronstperiode, alles een beetje anders kan zijn.

En -voor mij- zal het bij een kans op aanblik op de rooien blijven, want ik heb geen roodwild vrij gekregen.

Wel krijg ik een andere hertensoort vrij, namelijk kaal damwild. De Provincie heeft als beleid dat deze soort in dit deel van de Veluwe zoveel mogelijk beperkt moet worden. Nou, voor mij is deze soort geen ‘tweede keus’. De hamburgers van damwild zijn onvoorstelbaar lekker. En omdat, anders dan het roodwild in onze contreien, de dammen hier ‘dag actief’ zijn, is dat is de reden dat ik mij al vroeg moest melden bij de jachtopzichter.

Ik vermaak mij prima tijdens mijn lange zit. Ik zie een geit met kalf. Ik heb aanloop van een zeug met vier biggen. De Vlaamse gaaien hoor ik opeens te keer gaan. Niet voor niets worden ze ook ‘bospolitie’ genoemd: ze waarschuwen voor onraad. En even later zie ik het gevaar waarvoor zij waarschuwden; het is Reintje, die onbekommerd langs komt lopen.

Jagen is anders dan de jachthaters willen doen geloven geen kwestie van knallen op alles wat je ziet. Dan had ik hier nu al een gevarieerd tableau bij elkaar kunnen schieten. Jagen is ook het opgaan in de natuur, het genieten van het buiten zijn, het opsnuiven van de geuren van de naderende herfst en natuurlijk graag ook aanblik van wild.

Maar als jager wil je natuurlijk ook van tijd tot tijd kunnen oogsten uit die natuur, dus blijf ik hopen op de komst van het damwild dat ik vrij heb gekregen. Maar het is bijna donker als ik die hoop moet opgeven. Ik zoek mijn spulletjes bij elkaar en wil vertrekken.

Ken je dat gevoel, dat je denkt dat je niet alleen bent, dat je wordt bekeken? Mijn advies is om dat gevoel niet te negeren. En dat klopt nu ook weer. Met mijn Lahoux spot ik een hert. Hij staat in de dekking maar zijn silhouet zie ik duidelijk wit afgetekend in mijn warmtebeeldcamera.

Ik wacht dus maar even met het afbouwen, om hem hier niet te verstoren. Zo staat hij daar zeker 5 minuten, onbeweeglijk. Dan komt hij langzaam in beweging en loopt eerst schuin van mij weg. Dan staat hij stil, kijkt om en blijft die richting uit staan zekeren. Maar ik zie daar aanvankelijk niets. 

Mijn camera zwaait weer terug naar het hert voor mij. Het is wat dichterbij gekomen, ik zie nu ook flauwtjes zijn gewei, een imposant wijd gewei. Ik kijk weer in de richting waar het hert kennelijk iets heeft waargenomen. Dan zie ik daar een witte schim in de dekking. Ik vermoed, gelet op de grootte, dat het ook een hert is. 

Plotseling burlt het hert voor mij, het imposante oergeluid dat bedoeld is om zijn rivalen en potentiële partners te imponeren.  Nou, dat eerste lukt want hij rent op het hert in de dekking af en dat kiest eieren voor zijn geld. Het vlucht, achtervolgd door zijn belager.

Stil is het, opeens. Ik kijk nog eens rond met mijn warmtebeeldcamera en ik zie geen wild meer in mijn omgeving, dus ik besluit om snel te vertrekken.

Ik loop over het pad in de richting van mijn auto. Bij een splitsing twijfel ik even, hier was altijd een pad omgeven door hoge sparren, maar die zijn nu weg. En het pad waarvan ik dacht dat ik die moest nemen is nauwelijks belopen en bereden. Zou ik dan toch het pad moeten hebben dat er min of meer parallel aan loopt? Omdat twijfel een slechte raadgever is besluit ik niet parallelle pad te nemen, maar het pad dat ik eerst in gedachte had.

Ik heb al een aardig stukje gelopen als ik begin te denken dat ik niet goed zit, op dit pad. Ik loop terug naar de kansel om vandaar opnieuw terug te lopen naar mijn auto. Maar pfff, ik kom niet meer bij de kansel uit. Waar ben ik, waar heb ik de verkeerde afslag genomen? Ik besluit mij te oriënteren op het geluid van het verkeer op de Provinciale weg. Daar heb ik alweer vrij snel spijt van, want als ik het verkeer hoor, dan zou ik nu, immers al aardig in de buurt van de weg, ook van tijd tot tijd de verlichting van auto’s moeten zien.

Ik klik mijn zaklamp aan, maar dat plaatst mijn hele omgeving in een ander perspectief. Alles ziet er anders uit. Dan maar weer zonder verlichting. En toch, het geluid, de weg kan niet heel ver weg zijn. En mijn auto staat geparkeerd op een parkeerplaats niet ver van die weg.
En als ik de weg eenmaal gevonden heb, dan vind ik mijn auto ook wel weer terug.

Dan meen ik licht van een auto te zien. Stom, stom, maar ja: ik ga van het pad af en begin dwars door het bos te lopen in de richting waar ik het licht meende te zien. Maar dat licht is nu weer weg en even later ben ik dus letterlijk en figuurlijk van het pad…

Dan zie ik koplampen van een auto, niet op de weg, maar in het bos. Misschien is het de jachtopzichter, dat zou mijn redder in nood kunnen zijn. Snel pak ik mijn iPhone, zie dat ik een aantal oproepen van de jachtopzichter gemist heb. Mijn telefoon stond nog steeds op de niet-storen-functie. 

Snel bel ik hem. Ik zie dat de auto in het bos stil blijft staan. “Theo, waar ben je? Ik ben maar naar je opzoek gegaan, want je reageerde niet op mijn telefoontjes. En in de kansel zat je ook al niet”.

Enfin, hij blijft staan en ik loop struikelend en vallend over takken en door bramen naar zijn auto. Wat ben ik blij dat hij mij is gaan zoeken. Maar hij wrijft het er wel even in. “Dat jij kan verdwalen, Theo, dat had ik nooit gedacht”. Na een alcoholvrij afzakkertje zit ik even later in mijn auto, op weg naar huis.

Dan gaat de telefoon over. Het is G. die zich opgewekt meldt. “Wat hoor ik nou, Theo. Was je verdwaald in het bos? Hoe kan dat nou, want je geeft altijd zo hoog op over je enorme hippocampus, je ingebouwde GPS. Maar ik heb een nieuwtje voor je. Weet je dat je met je iPhone ook prima aan locatiebepaling kan doen. We kunnen je daardoor zelfs vinden als het je weer eens overkomt”.

De les, mijn les dus, is dat een smartphone met locatiebepaling je gebrek aan terreinkennis kan maskeren. Maar ja, dat wist G. als ervaringsdeskundige dus allang.

©TheoM
één moment...