Keiler schieten? Ingestraald water, succes verzekerd!

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Elke jager kent dat gevoel. Het gevoel dat het wild kan komen, nu, elk moment, opeens… Meestal berust dat gevoel nergens op, het wild komt dan, of het wild komt niet. Ik heb dat ook jaren gehad, maar uiteindelijk weet je het: je kan niet voelen dat het wild er aankomt. Maar dat was totdat ik W. eens meenam. 
Ik had hem jaren niet gezien, maar opeens kruisten onze wegen elkaar weer. W. is een bijzonder, een zeer bijzonder type. Hij was een echte hippie, die de jaren zestig en zeventig bewust meemaakte. Wat heet bewust? Hij was erbij toen de Beatles in India bij de Maharishi zich verdiepten in TM, de Transcendente Meditatie. Hij was niet alleen geïnteresseerd in geestelijke rust en verdieping, maar hoe jong ook, toen al een gewiekst zakenman. Hij organiseerde reizen naar India, zodoende had hij zelf niet alleen vrij reizen en verblijf, maar ook vrij onderricht terwijl hij er nog een centje aan over hield. Dat laatste was niet alleen zijn levenshouding, maar maakte hij ook tot zijn motto: “Ik hoef er niet aan te verdienen, als ik er maar wat aan kan overhouden.”



Echte hippies veranderen nooit, ze zijn hippie voor eeuwig. Dus toen ik W. eens meenam op jacht in Duitsland keek men daar nogal van hem op. 
Zijn kleding was méér dan opvallend en nu niet bepaald het soort kleding dat jagers gewoon zijn te dragen. Nog steeds zou hij daarmee een van de personages op het album Sgt. Pepper's Lonely Hearts Club Band kunnen zijn. Ik denk dat je nu wel een beeld van hem hebt. Maar verder is het een prima kerel, die wel eens met mij mee op jacht wilde, of zoals hij het verwoordde, “dat experiment wel eens aan wilde gaan”. 

Zo zaten wij dus samen op een kansel waar ik goede hoop had om daar aanloop van varkens te hebben. Aanvankelijk was er goed zicht, de wassende maan gaf voldoende licht om het wild goed te kunnen aanspreken. Maar helaas trok het zwerk al snel dicht en was er nauwelijks meer iets te zien.

We verlieten de kansel en gingen terug naar het hotel om daar nog een genoeglijke avond door te brengen. Hij vertelde mij dat je door middel van TM niet alleen zelf tot rust en ontplooiing kan komen, maar ook dingen buiten jezelf kan sturen. Nu meen ik, dat ik wat meer dan W. met mijn beide benen op de grond sta en wierp hem tegen: “Als dat zo is, waarom hebben we vanavond dan geen varken gezien?” Verbaasd kijkt W. mij aan en zegt: “Omdat ik geen varken onze kant uit gewenst heb.”
Enfin, het komt er volgens hem op neer dat je met de juiste instelling en techniek door middel van je gedachtengolven in staat zou zijn om het wild bij je te krijgen. Nou, dat wilde ik wel eens meemaken, dus wij spraken af dat hij de volgende avond een proeve van bekwaamheid zou afleggen.

Al tamelijk vroeg zitten we de volgende avond op een kansel. Nu ging het er dus om via een mantra in het ‘niets’ te komen, om van daaruit een varken onze kant op te sturen. Maar W. zei dat ik een stoorzender was, omdat ik geen eigen klank had die mij kon helpen om – samen met hem- in verdieping te komen en zo verstoorde ik het experiment. “Probeer eens een liedje in je hoofd te nemen”, zei hij. Ik kies voor “With a Little Help from My Friends”, dat lijkt mij wel passend. W. leeft kennelijk met mij mee, want even later hoor ik hem -heel zachtjes- zingen: “What do you see when you turn out the light?”, nu ken ik mijn klassiekers dus ik antwoord -ook heel zachtjes- met een Joe Cocker-stem: “I can't tell you, but I know it’s mine.”

Zo zijn we een tijdje bezig en dan, opeens, is hij er. Een wild zwijn komt de Kirrung op gelopen, hij oogt nerveus, dus doodstil wachten we tot hij wat tot rust gekomen is en van de mais begint te eten. Als het varken mooi blad staat schiet ik en het ligt ter plekke, it’s mine!

Nadat we samen het varken, een overloperkeiler, hebben bekeken begin ik met het rode werk. Dat door W. geïnteresseerd wordt gadegeslagen. Als ware hij een medicijnman, bekijkt hij de organen en ingewanden met meer dan gemiddelde interesse, maar wat hij er in kan zien weet ik niet. Wat ik er aan kan zien weet ik wel, want daarvoor volgde ik een cursus, de gezondheid van het dier.

Nadat we het varken in de koelcel bij de slager hebben gehangen, zitten we in het hotel en drinken het varken dood. Dat is een jachtgebruik, waarbij na de jacht uit respect voor een geschoten stuk grofwild de traditionele borrel genuttigd wordt.

Ik zeg W. dat ik onder de indruk ben, we hadden nauwelijks een half uurtje op de kansel gezeten toen de overloper al op de Kirrung kwam en -eerlijk is eerlijk- in dat TM gedoe had ik tot dan niet veel fiducie. W. komt dan met een bekentenis. Hij heeft niet alleen van TM gebruik gemaakt , maar had ook nog een fles water bij zich. Geen gewoon water, maar ingestraald water en hij denkt dat de aanwezigheid daarvan waarschijnlijk nog belangrijker was dan het aansturen van het wild met onze gedachtengolven.

“Man,” zeg ik, “Je bent toch geen Jomanda?”. Ik geloof er niets van, maar toch, je weet het natuurlijk nooit zeker. Bij mij slaat de twijfel slaat bij toe en in W.  ontwaakt de zakenman en hij laat mij de fles zien. Daardoor maakt een zekere begerigheid zich van mij meester maakt. Want je weet het natuurlijk nooit, misschien is zo’n fles wel een echt wondermiddel en maakt dat ingestraalde water het verschil. 

“Wat kost zo’n fles?”, vraag ik. W. antwoordt dat de fles water € 50 kost, “Plus een tientje voor mij, want ik moet er ook wat aan overhouden”. Hij heeft beet, want ondanks al mijn scepsis verandert de fles voor € 60 van eigenaar.

Maanden later zie ik W. weer eens en hij vraagt hoe het met de jacht, TM en de fles water is gegaan. Naar waarheid zeg ik hem dat ik niet geloof dat het wild zich door gedachtengolven of ingestraald water laat sturen en dat ik vermoed dat het gebeuren met de overloper toen louter een kwestie van toeval was. Het wonder heeft zich in ieder geval niet meer herhaald.

W. laat zich niet kennen en, sportief, wil hij mij de fles terug betalen. Dat is iets wat ik eerlijk gezegd niet had verwacht, maar hij geeft mij een briefje van € 50. “Bedankt”, zeg ik hem, “Maar ik gaf je toen € 60.” “Dat weet ik”, zegt W., “Ik hoef er niet aan te verdienen, maar het is toch logisch dat ik er wat aan kan overhouden?”

©TheoM
één moment...