Hoe heurt het #2 – de jachthoorn bij het tableau

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
‘Hoe het heurt’ gaat over een gebruik, dat gebaseerd is op tradities. Maar die zijn, ook in de jacht, niet in beton gegoten. Neem nou het gebruik om met een jachthoorn het wild na de jacht de laatste eer te bewijzen. “Doodblazen’ wordt dat soms ook, maar niet erg respectvol, genoemd.
Het ‘tableau maken’, is immers de afsluiting van een jachtdag, waarop de deelnemers stilstaan bij datgene wat de natuur hen die dag heeft geschonken. Het geschoten wild wordt op het tableau gelegd in de volgorde die hiërarchisch in de natuur verondersteld wordt. Elk van de wildsoorten op het tableau krijgt een laatste groet door de eeuwenoude traditie: het jachthoornblazen. 

Oorspronkelijk werd dat alleen bij grofwild gedaan, althans voor zover mij bekend. Maar geleidelijk zie je het ook steeds vaker na kleinwild jachten.
Ik vind het mooi; ook kleinwild verdient zo’n eerbetoon na een jachtdag. En net als bij het grofwild is er voor de onderscheiden soorten op het tableau een passende melodie. En als afsluiting natuurlijk ‘einde jacht’, Halali.

Ik herinner mij nog goed de eerste keer dat ik erbij was toen na afloop de jachthoorn voor het kleinwild werd geblazen. Even terug in de tijd: ik ben te gast bij K. en T., twee jachtmaten die elkaar prima aanvullen. K. is de introverte mopperkont, de man bij wie het glas altijd half leeg is. Maar T. ziet de zon altijd wel ergens schijnen en maakt makkelijk contact met iedereen. Samen hebben ze een mooie hazenjacht in een Zuid-Hollandse polder.

T. is niet alleen empathisch, hij is op zijn manier ook sociaal. Die kant van hem werd mij pas echt duidelijk toen W. overleed en zijn hond achter liet. Ik zeg niet gauw dat een hond een kreng is; maar die kwalificatie dekte in dit geval de werkelijkheid. Over de doden niets dan goeds, maar ieder krijgt de hond die hij verdient, omgekeerd geldt dat jammer genoeg niet. Hoe dan ook, de hond leek op zijn oude baas; een vat vol gebruiksaanwijzingen.

Toen de weduwe niet meer wist wat ze met de hond aan moest -hij beet werkelijk iedereen en zij was hem niet te baas- was de redding in de persoon van T. nabij. Die overlegde met zijn vrouw en zij besloten de hond een tweede thuis te geven. De hond werd bij de weduwe opgehaald en achter in de auto gezet.

“Maar ja, toen kwamen we thuis en wilde ik de hond uit de auto halen. Maar die dacht inmiddels dat het zijn auto was en dat ik ervan af moest blijven. Dat signaal pikte ik niet helemaal goed op. En ik had mijn eerste les in het omgaan met de hond te pakken. Gelukkig kon ik direct terecht op de huisartsenpost voor wat hechtingen en een tetanusinjectie”.

Jaren hebben ze samen nog voor de hond gezorgd, maar ‘normaal’ werd diens gedrag nooit. Dat betekende dat hij ook nooit mee kon op jacht, wat wij niet zo erg vonden, maar T. wel. Hij had het de hond graag gegund, maar ja.

Aan het eind van een jachtdag is het tijd om tableau te maken. Aan de buitenkant van de jachthut is een constructie gemaakt waar het wild mooi uitgesteld kon worden opgehangen. Daar stonden wij, terwijl de K., de jagermeester de dag evalueert: mopper-de-mopper.

T. grijpt in, verandert het onderwerp en zegt: “Eigenlijk zouden we nu er iemand bij moeten hebben die op de jachthoorn kan blazen. In Duitsland doen we het altijd en ik vind het wel iets hebben. Weet je wat, ik ga de komende zomer op les”.

Hoewel T. geen Feyenoorder is, zijn bedrijf was jarenlang sponsor van een andere Rotterdamse voetbalclub, handelde hij wel naar het motto uit het clublied van Rotterdam-Zuid: ‘Geen woorden maar daden’.


En zo stonden we een jaar later weer op dezelfde plek, in dezelfde situatie bij de jachthut. “Als jullie je nou eens een beetje netjes opstellen, daar, tegenover het wild. En de drijvers aan de andere kant”. K. kijkt verstoord en moppert dat T. op moet houden met die onzin, maar die laat zich niet weerhouden.

“Opgelet”, zegt hij en stelt zich aan de vrije zijde op. Een mooie lederen wildtas om zijn schouder, jachthoorn in zijn hand. ‘Haas dood’ en ‘veerwild dood’ klinken. Spra-ke-loos zijn we, wat een kwaliteit had dit eerbetoon. En ook nog eens door iemand die vorig jaar nog geen noot kon blazen.
Maar T. steekt een hand op; hij is nog niet klaar. “Halali’, einde jacht, klinkt. 

Niemand had het door, we hadden er toen ook nauwelijks van gehoord, van die ‘blauwe tand’. T. natuurlijk wel en had hij thuis geoefend. Niet op de plesshoorn, wat dat lukte hem ondanks al zijn pogingen maar niet. Maar hij kon wel prima overweg met de luidspreker in zijn wildtas, die hij via de bluetooth kon bedienen.

Dan is het tijd voor T. om de betovering te verbreken en hij toont ons zijn luidsprekertje. “Voor jullie maak ik wel een mooi prijsje als je interesse hebt”.

Tja, handel is handel. Maar het bezorgde ons wel een onvergetelijke jachtdag.

©TheoM
één moment...