Hobbelpaard
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Diane kan steeds minder mee op jacht. Dat bevalt haar absoluut niet en als ze na mijn vertrek thuis is, laat ze dat merken ook. Niet door gepiep of gejank, nee, mevrouw is verontwaardigd. Zo kijkt ze je aan en zo gedraagt ze zich ook, hautain, zoals een Langhaarteef kan ogen.
Ze hoopt altijd dat ze misschien weer mee mag, want hoe ze het weet, snap ik niet; maar als ik de avond voor een jacht besluit om mijn spullen vast te gaan klaar leggen en naar de garage loop, dan staat ze nog voor ik iets heb kunnen pakken, al achter mij.
Haar artrose in een elleboog wordt steeds erger en inmiddels heeft ze haar linker elleboog naar buiten gedraaid, mogelijk geeft dat wat ontlasting en verlicht het de pijn een beetje. De veearts had wel eens een operatie geopperd, maar de kans op een succesvol herstel was niet groot. “Als ik jullie was, zou ik lekker met de hond jagen, zo lang het nog kan. En maar zien hoe lang dat nog in welke mate en welke situaties dat dan nog kan.” Mooi advies van hem, hij dacht aan de hond en niet aan de declaratie die hij misliep.
De afgelopen weken hebben we de ganzen behoorlijk achter de broek gezeten. Naast het afschot dat we hebben kunnen doen is er daardoor ook sprake van verstoring in het deel van ons veld waar de Vliet door loopt. We proberen de ganzen in te prenten dat het daar een plek is waar je maar beter niet kunt zijn, in de hoop dat ze daar niet of nauwelijks zullen gaan broeden. Dat is natuurlijk macro gezien slechts het verplaatsen van het ganzenprobleem naar de buren, maar micro gezien is onze boer blij.
En we moeten wel, overal zijn er kleine plukjes “natuurgebied” waar (natuurlijk) niet gejaagd mag worden van onze vrienden van Natuurmonumenten, zodat daar broedenclaves ontstaan. Eten kunnen de ganzen daar niet vinden, dat doen ze bij de buren, precies, dat doen ze dus bij de boeren. Sympathiek van die Natuurvrienden, gul zijn van een ander…
Het is nu zaak om tenminste twee keer in de week de ganzen in ons veld even te laten weten dat we nog steeds paraat zijn. Dat leidt niet tot grote tableaus maar het plezier van in het veld zijn, soms gecombineerd met wat afschot is daar niet minder om.
Een korte kef van blijdschap klinkt als Diane in de gaten heeft dat ze deze keer wel mee mag en in het veld aangekomen heeft ze nauwelijks belangstelling voor de andere jagers en hun honden.
We zullen over de akkerrand naar de Vliet oplopen en daarbij de ganzen, die er mogelijk liggen, verjagen om er daarna nog even te blijven zitten om de terugkeerders een warm welkom te bereiden. Daarna zullen we de lokkers uitzetten en er een uurtje aanzitten. Als we tot schot komen moet Diane een enkel kort apport doen en dat moet ze fysiek nog aankunnen.
Samen met T., onze vaste voorjager en jachtfotograaf loop ik op in de richting van het riet. Onze honden, de Langhaar Diane en Tim, de Chess, lopen een stukje voor ons uit. “Ze gaat steeds kreupeler lopen,” zegt T. over Diane, “om haar voorpoot te ontlasten beweegt ze haar kop bij elke pas op en neer, het lijkt wel een hobbelpaard”. Een terechte observatie en vast niet rottig bedoeld, want ik weet: hij houdt meer van honden dan van de mensheid.
Bij de Vliet gaan er, te laat, een vijftal ganzen op, want er vallen er twee uit het koppeltje. Diane kijkt mij aan, ik knik en, daar gaat ze. Met een luide plons springt ze in het water, direct gevolgd door Tim. Bijna schouder aan schouder komen ze terug zwemmen, elk met een gans in de vang. Ik kijk naar T. en ik zie hem in een karakteristieke houding staan.
Tim is als eerste terug en brengt de gans bij zijn baas. Diane komt bij de oeverkant, maar kan daar niet samen met haar gans op komen. “Los,” zeg ik, terwijl ik, voorover gebogen, probeer de gans van haar over te nemen. Maar daar denkt Diane anders over, want ze zwemt van mij weg, kennelijk op zoek naar een plek waar ze makkelijker op de kant kan komen.
Maar dat is nog niet eenvoudig, want waar de oever laag is, daar is het riet en waar geen riet is, daar is de kant voor haar te hoog. Ze kiest voor het riet, waarschijnlijk ook omdat ik daar niet dichtbij haar kan komen om haar te helpen en haar gans over te nemen.
Doelbewust zwemt ze naar de door haar gekozen landingsplek, lage oever en dicht riet. We zien haar worstelen om met haar gans uit het water en door het riet te komen. Het lijkt haar ook daar niet te lukken. Dan laat ze de gans los en klimt op de kant. Ze worstelt zich door het riet en als ze daar uitkomt schudt ze zich uit om daarna onmiddellijk weer terug naar haar gans te lopen. Staande in het riet strekt ze zich helemaal uit en pakt de gans, een wiek, dat is waar ze nèt bij kan. Als ze de gans op de kant getrokken heeft, herpakt ze hem en komt achterwaarts met haar gans door het riet geschuifeld.
Eenmaal uit het riet kijkt Diane mij aan. Dat doet ze met een blik van: laat mij maar, alles komt goed. Kwispelend komt ze op me af gelopen om mij haar gans te presenteren. Al met al niet slecht voor een hobbelpaard.
Diane, prachtige, slimme, handige hond…
©TheoM