Het moertje is niet bang
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Heerlijk, het zonnetje komt door de wolken en direct voel ik de warmte op mijn oude botten. Diane, mijn Langhaar schuift tegen mij aan. Even denk ik dat ze ook van de zonnestralen wil genieten, maar dan zie ik de echte reden, ze ziet fazanten. We zitten in de kansel bij een veld waar we al enige tijd een grote spong reeën hebben. Opvallend daaraan is dat ze zich hier zelden of nooit vroeg in de ochtend en laat in de middag laten zien, maar wel steeds midden op de dag.
De reeënjacht gaat pas over een paar weken open, maar ik zie ze graag, een beetje kijken hoe ze de winter zijn doorgekomen, hoe de geweien van de bokken, nu nog in de bast, zich ontwikkelen en hoeveel smalreeën er in de sprong lopen. Maar we zitten hier nu al bijna twee uur en de reeën laten zich niet zien.
De hennen scharrelen vlak bij het bosschage op het veld, het lijkt erop dat zij zich ook willen opwarmen in de zonnestralen. Daar is de haan, groot en statig rekt hij zich uit en kijkt over zijn veld en over zijn harem. Er komen nog een paar hennen uit de dekking. Ik pak mijn kijker en tel maar liefst 11 hennen. Zoveel hennen bij één haan zag ik hier nog zelden. En er zijn nog wel meer hanen in de omgeving, die zag ik eerder deze week toen ik met B. de hutjes voor de ganzenjacht opknapte. Daarom verbaast het mij wel een beetje, zoveel hennen bij slechts één haan.
Ik scan de omgeving nog maar eens op reewild en hoewel die zich nog niet op het veld wagen, is het toch volop genieten. Ik hoor de baltsroep van een buizerd, maar zie hem niet. De veldleeuweriken hoor en zie ik. Al zingend stijgen ze hoog op om zich daarna weer in een glijvlucht naar de grond te gaan. In de verte zijn zeven hazen druk aan het rammelen. Ik denk niet dat de kwartels er al zijn, maar speel toch op mijn smartphone het geluid van de kwartelhaan af, gewoon omdat het kan nu ik die er op geïnstalleerd heb. Het resultaat laat zich raden, ik krijg geen respons, maar ik ben vast van plan dit lokexperiment de komende weken te herhalen.
Een grote groep brandganzen trekt met veel kabaal in hun typische, rommelige vlucht over. Oorspronkelijk waren het wintergasten, maar die tijd is allang voorbij. De natuurorganisaties hebben met bakken subsidiegeld “nieuwe natuur” gemaakt. Een el dorado voor de ganzen denken die subsidieslurpers, maar het is wel een soort hotel zonder restauratieve voorzieningen geworden, want daarvoor moeten de ganzen bij de buren zijn. Gek hé? dat boeren en landbouwers met schele ogen kijken naar de schade die ze aanrichten. Schade die ook nog eens mondjesmaat en met de nodige administratieve barrières vergoed wordt. De hoeveelheid ganzen is door het falende overheidsbeleid compleet uit de hand gelopen en nu worden er dus straks, in de ruitijd, als ze niet kunnen vliegen, duizenden ganzen gevangen om vervolgens door gespecialiseerde bedrijven vergast te worden. Vergast!
Niet dat het veel zal helpen, deze massamoord, zolang de aanwas in de “natuurgebieden” gewoon door kan gaan.
Diane zucht, alsof ze mijn gedachten kan lezen, ze heeft gelijk, ik laat mij gaan. Ik zit hier om van de natuur te genieten en niet om mij op te winden over het natuurbeleid in Nederland, want voor ik het weet ben ik dan, in gedachten, in de Oostvaardersplassen of denk ik aan de idiotie over de herintroductie van wolven in ons overbevolkte landje.
De roep van de buizerd klinkt weer en even later zie ik ze vliegen. In grote cirkels vliegen ze rond, af en toe laten ze hun klagend gemiauw horen. Maar de reeën, waarvoor ik immers gekomen ben, laten zich nog steeds niet zien.
Er landt een buizerd op het veld. En na enige tijd zie ik hem over het land hippen. Op dat moment komt er een haas uit de dekking. Het maakt even kegel om vervolgens zonder aarzeling op de buizerd af te lopen. Ik pak de kijker erbij om het gebeuren goed te kunnen volgen. Gefascineerd kijk ik wat er gaat gebeuren. De buizerd doet opnieuw al hippend een paar passen, de vleugels wat gespreid. Dan zie ik een bruin plekje in het gras waar hij naar op weg lijkt. De buizerd doet opnieuw een paar passen in die richting. Maar hij heeft buiten het haas gerekend. Zij springt bijna op de buizerd en ze slaat met haar lopers. Zal het bruine hoopje een jong haasje zijn? Nog een keer probeert de buizerd het en weer is daar het moerhaas, waarschijnlijk om haar jong te beschermen, ze deelt rake klappen uit. De buizerd gaat een tiental meters verderop zitten om het na een paar minuten op te geven, hij vliegt weg.
Het bruine hoopje beweegt en wordt besnuffeld door het haas, nu ben ik er zeker van dat het een jong was, gered door het moerhaas, althans nu en misschien maar voor even. Even later springt het haas bij het jong weg om zich een tiental meters verder te gaan zitten wassen.
Door het gebeuren was ik zo in beslag genomen, dat ik ze niet het veld op zag komen, de reeën zijn er. Ik tel twee bokken, een mooie zware zesender en een spitsertje, nou ja spitser, meer dan kleine knopjes heeft hij (nog) niet. De zes vrouwelijke stukken spreek ik aan als een oude geit, drie volwassen geiten en twee kalveren, straks smalreeën.
Nadat ik een tijdje de sprong heb geobserveerd verlaten Diane en ik voorzichtig de hoogzit om het reewild niet te verontrusten. Via de dekking lopen we naar de auto, het eind van een prachtige middag in het veld.
©TheoM