Hagelschieten

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het ging mij de laatste tijd wat minder af, het hagelschieten. Opgelegde kansen veranderden te vaak naar mijn zin in een poedel. S. met wie ik vaak in de polder verkeer, zag ik dan naar mij kijken. Maar hij zei niets. Empathisch type.
Als je wilt dat er iets veranderd, dan moet je handelen. Je tekortkoming herkennen, die erkennen en er iets aan doen, handelen dus. Van die trits had ik de eerste al te pakken; ik zag zelf wel in dat het steeds minder ging en dat het beter moet kunnen. En de tweede stap in die trits was ook niet moeilijk. Ik ging bij S. te biecht. Die wist immers allang wat ik hem ging vertellen, mijn hagelschieten was ondermaats geworden. Nou ja, het voldeed in ieder geval niet aan mijn standaard.

Dat ik mijn probleem met hem besprak kwam ook doordat hij -nog niet eens zo heel lang jager- een echte pikeur is met de dubbelloops. Hij schiet zo scherp als een scheermes. Onze conclusie was dat een nadere analyse van mijn schoten nodig was. Op naar de schietbaan dus. Schieten, analyseren en verbeteren door oefenen, oefenen, oefenen. Ingesleten fouten eruit, nieuwe routine erin.

Handelen dus, de derde in de trits naar verbetering. We spraken af om binnenkort een keer naar een kleiduivenbaan te gaan. Maar ja, de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens. En tussen droom en daad staan agenda’s in de weg. 

Wat wel lukte was een afspraak om de ganzen hutjes te repareren en een paar kuubkisten te plaatsen. Toen we daar druk mee waren vertrok er een wolk ganzen van de wintertarwe waar we de kisten wilden plaatsen. Nu de winterganzen veranderd zijn in zomerganzen hebben we wat meer armslag om onze boer behulpzaam te zijn.

En vandaag is het zover, we gaan op de ganzen. Als we de auto parkeren zien we een gans van de akker af vliegen, over het riet gaan en in de Vliet landen. Daar waren we eigenlijk niet van plan naar toe te gaan. De kuubkisten hadden we vandaag een belangrijke rol toebedeeld in onze ‘Slag om de Gans’. Zo’n titel is natuurlijk gekomen vanuit de jagershoek. Want vanuit agrarisch standpunt heet onze interventie natuurlijk ‘Redt de Tarwe’.

Hoewel S. niet uit een jagersmilieu komt, lijkt hij soms wel geïnfecteerd met het stropersvirus, in goede zin overigens hoor. Jagen is niet afwachten, je moet echt willen, er voor gáán. Dat gedrag heeft hij.
“Wat dacht je Theo, eerst maar even kijken wat er op de Vliet ligt? Er ligt er in ieder geval één, die zagen we net invallen, maar zo te horen liggen er nog meer.” Voorzichtig lopen we naar de Vliet. Met luid kabaal gaan er wat ganzen op de wieken.

Dat doen ze wat eerder dan we hadden verwacht. S. kan schieten, ik niet, want hij loopt mij wat in de weg. Je zou meer respect voor de ouderdom verwachten. “Waar ligt je doublet?’ vraag ik. Bekende weg, want ik had al gezien dat hij met zijn tweede schot miste. En het was nog wel opgelegd pandoer. Zo zie je maar, al schiet je zo scherp als een scheermes, zelfs Lucky Luke kan missen.

Er zijn al met al zo’n 10 ganzen opgevlogen, daarvan hadden er vier moeten liggen, bedenk ik mij. Maar, elk nadeel heeft zijn voordeel, ík heb in ieder geval niet gemist. Ja, een kinderhand is immers snel gevuld.

Terwijl de hond het riet induikt, op zoek naar de gans die gevallen is, loop ik wat door, om te zien of er daar misschien nog ganzen op het water liggen. Vergeefse hoop natuurlijk, ze zijn niet gek. 

Terwijl ik sta te kijken naar de hond die de gans naar S. brengt, zie ik ze aankomen. Een koppeltje ganzen komt mijn richting uit. Ik maak mij zo klein mogelijk en hoop. En ja hoor, ze zetten door. Wel wat ver, schiet door mijn hoofd. En ook aardig hoog. Vroeger, ja nog niet eens zo heel lang geleden schoot ik die, met gemak en met succes. 

Ik ga staan, pik ze op, zwaai mee, geef ruim voor en schiet. De eerste komt naar beneden. Mooi, denk ik, goed gedaan. Meer uit routine dan beredeneerd, pik ik de tweede op. Een doublet, ik ben er blij mee.



Ik kijk naar S. die zijn hond al heeft ingezet om mijn ganzen te apporteren. Hij lacht en doet iets wat ik de laatste jaren niet vaak meer gezien heb. Mogelijk is dat omdat de hoedjes onder jagers uit de mode lijken te zijn geraakt. Heel even, maar lang genoeg, licht hij zijn pet. Ik vind het mooi.

Wat ik ook mooi vind dat is zijn oordeel. “Prachtig doublet, Theo. Hoog en ver. En we zijn nog niets eens op de schietbaan geweest. Weet je, soms denk ik dat je niet te veel moet nadenken. Raak of mis is niet altijd techniek. Het zit ook tussen de oren”.

Hij bedoelt het goed, maar ik ga liever naar de schietbaan dan bij een zielenknijper op de sofa.

©TheoM
één moment...