Een goed gesprek

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik zag haar laatst lopen en moest direct weer aan G. denken.
We noemden haar toen de "heks", maar, eerlijk is eerlijk, ze zag er nu als een normale vrouw uit.
G. dus. Hij is alweer een paar jaar overleden, maar hij is het type mens, dat je nooit vergeet.
Niet direct om zijn jagerskwaliteiten, die had hij wel, maar die waren niet om over naar huis te schrijven.

Het kwam regelmatig voor, dat hij zich na de lunch - 's ochtends had hij dan niet geschoten - voor de middag oppepte met de opmerking: "Zo, eens kijken of we vanmiddag een knalletje kunnen maken". G. was vooral een sociaal type.
Voor en door de jacht reisde hij heel Europa door, altijd met gezelschappen van gelijkgestemden. Velen maakte hij deelgenoot van het genot van de jacht op grofwild. En in Nederland nodigde hij altijd ruimhartig vrienden en bekenden uit. Om die in januari/februari dan uit te nodigen voor een gezellige middag en avond, met stamppotten en hazenpeper. Altijd met humoristische toespraken, voorzien van verpakte maar soms ook uitgepakte boodschappen. Tot slot een kaartje leggen als de meesten al naar huis waren gegaan. Zo'n man was G.

Een heer, hij verkeerde geregeld in "hoge" kringen, maar met verstand van de straat.
Dat bleek toen we na de jacht eens niet terecht konden in de vaste kroeg en we de nazit elders deden. Na een paar rondjes werd er afgerekend. G. vroeg daarna hem de rekening eens te laten zien.
Hij liep naar de bar en kwam terug met in zijn hand wat biljetten, die hij aan de jagermeester gaf.
"We krijgen hier korting", zei hij.

Buiten legde hij het mij uit. Dat het simpel was. Dertien man keer maximaal 5 consumpties, maakt maximaal 65 consumpties. Als het er meer zijn, dan wordt er blijkbaar met een vork geschreven. Je kan dan ruzie maken, maar ook gewoon het teveel berekende kwantumkorting noemen, als de kroegbaas bij zinnen is gekomen en dat na enige aandrang teruggeeft. Zo lijdt niemand gezichtsverlies. Ja, een heer, dat was G.

G. was al ruim op leeftijd, maar jaagde nog steeds graag. Wel, als het kon, op een mooi postje.
En dat mooi werd niet bepaald door de kansen, die hij daar kreeg, maar door het overzicht dat hij daar had. Hij wilde alles zien gebeuren en later met veel genoegen en meestal humoristisch, de jongjagers op hun feilen wijzen. En een jongjager was in de ogen van G. eigenlijk iedereen die jonger was dan hij.

Op woensdag was hij bij ons te gast.
We dreven een bietenveld uit en op het eind kwamen daar een paar fazanten op de wieken. Een daarvan zeilde na het schot behoorlijk door en klapte tegen de ruit van een van de dijkwoningen.
Dat voorspelde gedonder in de glazen, want daar woonde de "heks".
Zij was een verklaard tegenstander van de jacht. Iets wat vaker voorkomt bij types die eerst in de stad woonden, naar het platteland verhuisden en dan vinden dat de buitenlui zich aan de nieuwkomers moeten aanpassen in plaats van andersom. Als we jaagden stond ze ons meestal luid schreeuwend onheus in haar tuin te bejegenen. Nou, dat deed ze nu weer, met de haan in haar armen, die, zo zei ze, we nooit meer terug zouden krijgen.

Wat te doen? G. stelde voor, dat wij door zouden gaan met de volgende drift en dat hij eens met die vrouw zou praten. Enfin, wij maken de volgende twee driften af en komen weer uit bij een hoekje van het veld, waar G. inmiddels zat. De fazantenhaan lag aan zijn voeten.

Goh, vroegen wij, hoe heb je dat voor elkaar gekregen.
"Jongens", zo sprak G., "jullie moeten die jachthaters niet uit de weg gaan. Echt, een goed gesprek helpt. Dat blijkt. Ze schreeuwt niet meer en ik heb de haan mee kunnen nemen".

Dat was op woensdag.
Op vrijdag jaagde G. in zijn eigen veld.
Na afloop ging hij douchen en daar vond zijn vrouw hem, dood.
Voor een jager op een gezegende leeftijd natuurlijk een fantastisch einde.
Zijn begrafenis was één grote reünie van mensen die hem gekend hadden.

De week er na reed ik over de dijk.
Ik zag haar en zij zag mij. En was geen ontkomen aan. Ik moest stoppen.
"Die meneer, vorige week, hoe heet hij?", vroeg ze.
Ik wilde mij wat op de vlakte houden en vroeg dus waarom ze dat wilde weten.
"Nou, omdat hij mij voor alles en nog wat heeft uitgemaakt. Een schande was het".
En ze vertelde hoe hij die fazant uit haar handen gerukt had.
Ze wilde dat hij zijn excuses zou komen aanbieden en anders...

Tja, memorabele man, die G., hij liet ons denken, dat de kroegbaas en dat de "heks" vatbaar waren voor een goed gesprek, maar in de tussentijd pakte hij die problemen op zijn manier aan.

©TheoM
één moment...