“Duiven! Duiven moet ik hebben!”

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
De broertjes Van D. zijn totaal verschillend van elkaar, in alles, behalve dat het beiden fanatieke jagers zijn. En voor jagen hadden ze ook wel tijd. Het waren de zonen van de bekende dancinghouder in Oud-Loosdrecht. In mijn tijd was die dancing "wereldberoemd".
In de oude botenloods traden dan ook echt wereldberoemde mensen en groepen op. Een optreden van Alice Cooper staat mij nog op het netvlies. Hij kwam uren te laat. Stom dronken dacht ik toen, wat niet onmogelijk was, maar vast gecombineerd met drugs.
Weekendwerk was het in die dancing en dus hadden de broers doordeweeks volop tijd, die ze heel vaak met jagen doorbrachten.
Ik ging wel eens met ze mee, bijvoorbeeld op de ganzen op Goeree, bij Stad aan het Haringvliet. Dat deden we toen nog met levende lokkers. En de ganzen waren toen nog niet zo slim als nu.
Als ze door hadden gekregen dat je in de hut zat, moest een van de jagers zich opofferen. Nou ja, niet letterlijk natuurlijk.
Ganzen konden niet tellen hadden we ontdekt. Dus als je met z'n drieën in een hut ging zitten en ganzen lagen met lange nekken naar je te kijken, dan ging een van de jagers weg. Even later vlogen ze weer...

En we gingen ook regelmatig op de eenden, vanuit een hut op de Plassen. Een van de broers verloor hierbij nog eens zijn Langhaar toen zijn boot omsloeg. Zelf wist hij nog ternauwernood het vege lijf te redden.

Maar bijna alleen maar jagen is natuurlijk ook slechts ledigheid...
Nadat het ergste wilde er wat vanaf was bij de broertjes, gingen ze ook economisch op eigen benen staan. Een van de broers werd kok.
En geen slechte, hoewel hij ook een meester in marketing was, dat had hij van zijn vader. 

Wild, dat werd zijn specialiteit.
Het werd augustus, en hij maakte zijn markt al warm voor één van zijn specialiteiten: houtduif. 
Die hadden wel trek op de stoppel, maar niet in voldoende mate om aan zijn horeca-behoefte te voldoen. Het kwam mooi uit, dat hij een adresje op de Veluwe wist, waar ze omkwamen in de duiven. Je kon daar -tegen betaling- op de duiven. Dat gingen we doen, zo werd besloten.

Het was in Beekbergen, we zaten op een stoppelakker, ingeklemd tussen bos en een oud treinspoor. Een prachtige ochtend beloofde het te worden. De zon kwam als een grote rode bal op en verdreef de grondnevel. Al snel kon de jas uit, het werd warmer. De trui ging ook al uit, maar we hadden nog steeds nauwelijks duiven gezien, laat staan geschoten. De warmte ging over in hitte. Daar zat ik, in de felle zon. Nog steeds geen duiven.

Ik ging een beetje onderuit liggen, op mijn jas. 
Patroontas onder mijn hoofd.
En ik dutte wat weg.
Regelmatig natuurlijk een oog open...
Toen zag ik in mijn ooghoek de duif aankomen.

Houtduif

Als ik zou bewegen, zou ik geen (de enige die dag, zo bleek later) kans hebben. Ik blijf dus op mijn rug liggen en steek mijn arm voorzichtig uit naar mijn geweer. Heel voorzichtig breng ik, nog steeds op mijn rug liggend, het geweer naar mijn schouder. Met één hand schieten, dat moet toch lukken?

De duif vliegt over mij heen en ik schiet. 
Het lukt: de duif valt.
En ik schreeuw, niet van geluk, maar van de pijn.
Ik had geen rekening gehouden met de terugslag van het geweer. Gekneusde schouder en gigantische bloeduitstorting. En toch, ik werd koningsschutter die dag, met 1 duif. Elk succes heeft zijn prijs.

Maar ja, daarmee was het probleem niet opgelost.
Er waren heel wat reserveringen in het komende weekend voor de aangekondigde duivenspecialiteiten. "Duiven! Duiven moet ik hebben." Maar al roep je dat nog zo vaak, daarmee krijg je zo nog niet. Als een echte Tom Poes verzon ik een list.

Augustus is de maand waarin veel duivenmelkers hun oude wedstrijdduiven uitselecteren, misschien dat zij? Ik benaderde een aantal duivensjappers en ja, hoor, hoeveel wilde ik er hebben...?
We gingen deze mannen langs en namen dozen vol met duiven mee en weer terug bij de keuken werden deze vakkundig om zeep geholpen.

Ik wilde al beginnen met plukken, toen ik werd gesommeerd te stoppen. "Wacht! We leggen ze eerst even uit."
Ik dacht dat hij gek geworden was: tableau maken voor postduiven...

Maar hij pakte zijn geweer, nam afstand en schoot twee keer over de duiven. "Zo", zei hij, "Hier en daar zitten wel vast wat hageltjes in. Dat is goed voor de handel".

Na het weekend zag ik hem en vroeg hoe het met de postduiven was gegaan. "Prima", was het antwoord, "Niemand had het in de gaten.
Sterker nog. Ik hoorde iemand zeggen, toen zij op een hageltje beet:
Oeps, een hageltje. Tja, dat heb je met echt wild...".

©TheoM
één moment...