De oude Jacob

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Samen met M. en R. op weg naar het Oldambt.
Prachtig weer.
Maar we zijn onderweg voor een droeve gebeurtenis.
Jacob is overleden, 84 jaar oud.
Jacob was de boer van wie de vader van R. al sinds 1974 de jacht pachtte.
En waar ik ook alweer ruim 20 jaar kom.
Oorspronkelijk op de akkerbouw, later werd het hele gebied productiebos.
Geleidelijk verdwenen de hazen en fazanten, om plaats te maken voor reeën.
En niet weinig ook. We zagen er eens 28, in een telling.

R. ontweidde daar zijn eerste ree.
Eerder (hij wilde altijd al ene Heerenjager worden) liet hij dat altijd doen.
Een echte wildliefhebber was hij toen nog niet.
Zijn kleinwild bracht hij altijd naar de poelier, om het meestal tegen kippenfilets te ruilen.
Enfin, dat ontweiden van toen, ik heb er nog een foto van.
R., nog met haar, vreselijk vies kijkend aan de slag...

Groen waren we nog op het gebied van de reeënjacht.
Ik schoot er mijn eerste Nederlandse bok.
R. en ik waren ervan overtuigd dat het een oude bok was, met ernstig teruggezet gewei.
Toen de bok lag, waren we dat nog steeds.
Keken in de bek naar het gebit.
Maar ja, waar moest je precies naar kijken?
Aha, geen boventanden meer.
Alles compleet weg. Dit moest echt een oude rakker zijn.
Een prachtig afschot, dus.
Onderweg naar huis nog een jager gebeld, die al een wand vol trofeeën heeft.
Geen boventanden meer! Zag jij dat ooit eerder?
Nee, boventanden had hij ook nog nooit gezien.
Groen waren we nog, op het gebied van de reeënjacht.

Dat was Jacob niet.
Hij had wel geen jachtakte, maar in het verleden reguleerde hij het teveel aan wild zelf, zo had hij wel eens tussen neus en lippen door laten weten.
Kwestie van een geweer uit de oorlog overhouden.
Maar, alleen voor de pot en bij veel schade, verzekerde hij ons.

Toen Jacob ons zei dat hij last had van een bijna tamme bok, die zich niet weg liet jagen en die zijn groentetuin plunderde, moesten we aan de bak, door bij de tuin en niet in het bos te jagen, maar het lukte ons niet, wat we ook deden, om deze bok te schieten.
Toen we een paar weken later weer in W. waren, moesten we van Jacob eens in de schuur kijken, want hij had hem. En ja hoor, daar hing het geweitje van de bok. Een mooie 6’er.

Een gouden bok.
Letterlijk en figuurlijk.
Jacob had hem helemaal goudkleurig gespoten.
"Een gouden bok, jullie praten er vaak over", zei hij, "Maar ik heb er een!"


“Hoe kom je er aan”, vroegen we hem.
Hij hoorde ons wel, maar verstond ons niet...

Met een grote groep hielden we toen nog, eens per jaar, een drijfjacht.
Tijdens die drijfjachten, toen er nog veel hazen waren, liet Jacob zich ook altijd van zijn beste kant zien. Een betere drijver kon je niet hebben. En een tempo, dat hij daarbij ontwikkelde op de lanen in het bos. De dames, die altijd meegingen op deze jaarlijkse dag, klaagden over het tempo van deze senior. Niet alleen tempo, maar hij zag ook elke haas liggen, hij liep er niet snel een voorbij.

Onvergetelijk waren de lunches in de dorpskroeg.
Het was traditie geworden om daar een echte Groninger soep te eten.
Een soort erwtensoep, maar dan zonder erwten.
En vet, vet!
Daar dreven dan ook Groninger worsten in, net bolussen, maar dan die met kruidnagel.
De eerlijkheid gebied te zeggen dat eigenlijk niemand het écht lekker vond, behalve Jacob.
Dus we bleven het eten, traditie is traditie.
Maar we spoelden het wel weg met de nodige drank, behalve G. Die kreeg ongevraagd altijd melk nadat wij de kroegbaas eens verteld hadden dat G. niet dronk, maar gek op melk was. Ook een traditie.

Als we eens gejaagd hadden en geen ree hadden kunnen schieten, was er het vaste ritueel.
"Zal ik jullie dan even op de tractor rondrijden, jongens?", al bedankten we altijd voor de eer.
Om daarna nog eens te proberen: “Verder op heb ik nog een bos, zullen we daar nog even naar toe?". Dat dat bos slechts 20 ha. groot was en -voor ons- niet bejaagbaar, maakte voor hem niets uit.
("Stuur ze maar naar mij, als ze komen klagen", zei hij), maar voor ons natuurlijk wel.

Altijd waren we welkom bij Marie en Jacob.
Voor, tijdens en na de jacht.
Ongeacht met hoeveel mensen we waren.

Daar zat ik aan te denken tijdens de herdenkingsdienst.
We hoorden daar dat niet alleen wij met warme gevoelens aan Jacob terugdachten.
Jacob bleek ook in het dorp nogal actief te zijn geweest op diverse gebieden.
Met veel liefde werden activiteiten van hem benoemd.
Zelfs de man, die vertelde dat hij vroeger wel eens door Jacob met de riek achterna was gezeten omdat hij niet wilde dat je op zijn land kwam, verhaalde dat met warmte.

De zon scheen, toen wij voor het laatst afscheid van Jacob namen.
"We zien jullie toch weer snel?", zegt Marie, als we van haar afscheid nemen.

©TheoM
één moment...