De meibok

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Sinds 01-01-2020 ben ik met prepensioen. Na 43 zwoegende arbeidsjaren. Het zou een hoogmis van hypocrisie zijn als ik zou beweren dat ik in een gat ben gevallen. Het voelt alsof ik gewonnen heb in de staatsloterij! Het woordje “moeten” is getransformeerd naar willen. Ik doe waar ik zin in heb in het tempo waar ik zin in heb (wat een lef). Herwonnen vrijheid! En met de jacht als passie kun je je gewoon niet vervelen. Sterker: ik kom tijd tekort! De schadebestrijding en het beheer slokken mij meer dan op.
Maar naast alle jachtgerelateerde activiteiten vul ik ook mijn dagen met het bereiden van wildgerechten en het dagelijks pedaleren op de E-bike. Tijdens dat fietsen in die mooie meimaand laat ik mijn brein reizen. Dan stop ik in langdurige verwondering daar waar ik de nachtegaal hoor zingen, dan kijk ik naar de zorgzame grauwe ganzenmoeder die op de wilde Vloedgraaf haar kuikens bij zich roept, volg ik de hoogvluchtige reeën die helaas werden gehitst door een loslopende hond. Inmiddels weet ik iedere haas in het veld te liggen, hoor ik waar de zanglijster ongeveer broedt, geniet ik van de roep van de koekoek en beloer de kleine goudvink. Ik hoor de wilde, inheemse tortel die terug is uit Afrika en aast op de duivenkervel. Zien doe ik deze schuwe schoonheid zelden. Ik speur de grachten van kasteel Wolfrath af, op zoek naar Canadese en andere ganzen, maak een praatje met de locals. Overigens is dat kasteel een juweeltje, helemaal opgeknapt en op dit moment in het bezit van de VDL-holding. 

En zo begeef ik mij in de eerste weken van mei dan ook regelmatig het revier in voor de aanzit op de reebok. Veel reeën hebben we gespot. Teveel qua populatie, afgezet tegen de grootte van hun biotoop. In mijn rugzak bult ik zoals altijd mijn verrekijker mee, ontweidmateriaal, een paar handdoeken en een hoofdlicht/koplamp. De klim op de hoge ijzeren ladder is niet helemaal zonder risico. Zeker omdat je ook niet wil dat je geweer tegen de spijlen kletst. Maar alla, we nemen er ons gemak van en komen heelhuids boven. Altijd weer een aparte episode in een jagersleven, die bokkenjacht. Echt trofeeën-focused ben ik niet. Het gaat mij om de beleving en om een mooi schot af te kunnen geven. Veelal beperk ik mij tot de risicobokken: jonge bokjes die vaak door de plaatsbok uit hun revier worden gedreven en een grote kans lopen om tot valwild te degenereren. Met alle nare gevolgen voor de verkeersdeelnemers en het bokje. Deze grensbokken zijn vaak 1-jarige spitsers of gaffeltjes. Voor mij doet dat niets af aan de jachtbeleving. 

Ik voel watervallen achter mijn ogen. Hooikoorts inclusief niesdrang. Dat kan ik nu niet gebruiken. De wind staat goed voor deze aanzitladder. Daar staat een feloranje geit met haar grote jong van vorig jaar! Ze likken de laatste restjes winterhaar uit elkaars vacht. Aandoenlijk en mooi tafereel. Daar doe ik het bv voor. Van links huppelen twee bokken de wei op. Een gaffel en een spitser. De gaffel laat meteen zien wie hier de lakens uitdeelt. De spitser doet zijn naam eer aan en huppelt spits weg, zijn spiegel naar mij gekeerd. De gaffel dwarst en valt op dat moment om. De Mauser heeft gesproken. Ik blijf kijken door de kijker en zie hem roerloos liggen. 15 minuten volharden. Het kan een krelschot zijn, maar ik denk dat ik goed ben afgekomen. De geit en haar kitz en de spitser blijven gespannen staan. Zekerend de lucht opsnuivend. Ik grendel voor alle zekerheid nog eens. Maar het gaffelbokje blijft liggen. Pfff. Geen vangschot nodig. Ik laat de gelukzaligheid binnenstromen. Anders kan ik dit gevoel niet definiëren. 

Met een loden elegantie dwaal ik de overdreven verticale ladder af. Maar goed dat niemand het ziet. De 80m naar het ree houden mijn adrenalinelevel op peil: bladschot? Zit de kogel daar waar ik aanhield? Tevreden kan ik zijn. En dan wordt het slepen naar de dichtstbijzijnde veldweg ingezet. Wat kunnen ruim 17kg toch zwaar zijn als het dood gewicht betreft. Maar met alle plezier, me lavend aan de schuttersroes, werk ik aan mijn conditie. Een aantal lieftallige dames vergezellen me het laatste stukje tot aan de veldweg.





© tekst en foto's: Bert van Geffen
één moment...