De Gast met de Kampioenhond

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Het was derde Kerstdag, we glibberden naar de Hoeksche Waard, waar het had die nacht hevig gesneeuwd had, maar we arriveerden toch ruim op tijd bij de boerderij waar G. ons had gevraagd te verzamelen. Na de koffie en gebak volgde een speech, die naast de vaste onderdelen zoals veiligheid, vrijgave en dagorde, ook gelardeerd was met de nodige humor. Het was een gemêleerd gezelschap, Herenjagers maar ook boerenjagers, drijvers uit de omgeving en groene drijvers, mannen die zo’n dag ook wel eens een keertje wilden meemaken. Enkele jagers hadden honden bij zich, maar G. had gevraagd of ik Rakker, mijn langhaar, ook mee wilde nemen: “Ik heb er graag nog een goede hond bij, want ik heb er een gruwelijke hekel aan als er wild wordt geschoten dat niet binnenkomt”. Mooi als je zo’n compliment over je hond hoort.
Kennelijk werd mijn hond nog niet door iedereen naar waarde geschat. Een van de gasten vroeg mij of ik ook wedstrijden met mijn hond gelopen had. Naar waarheid vertelde ik hem dat ik wel aan een enkele proef had meegedaan, maar dat mijn Langhaar vooral een praktijkhond was. Alle geschoten wild werd als regel door Rakker binnen gebracht. Ik zag aan de gelaatsuitdrukking van de gast dat ik niet door de selectie was gekomen. Wat heet: omstandig legde hij mij uit wat voor kwalificaties zijn hond al niet had gehaald. “Voor en na het schot”, voegde hij er nadrukkelijk aan toe. Kortom, de boodschap was duidelijk: ik moest met Rakker mijn plaats kennen.

Het werd een prachtige dag, volop fazanten met, eerlijk is eerlijk, mooi hondenwerk door de hond van de gast. Tot het moment, dat ondanks dat de Kerstgedachte nog volop in mij was, mijn moment van stille wraak zou worden.

Een haan viel kikdood op het ijs van de bevroren kreek. Net als ik Rakker wil inzetten om de haan te apporteren word ik door de gast tot de orde geroepen; dat zou zijn hond wel even doen. Normaal ben ik redelijk assertief maar ik zag G. naar mij kijken met een blik, waarin ik meende te lezen: laat maar…

Mooi hoor, hoe de man zijn hond prepareerde voor deze klus. De hond zat naast hem en werd gefixeerd in de richting waar de haan op het ijs was gevallen, waarna hij verder door was gegleden tot onder het riet aan de oever. “Apport”, klonk het en daar ging de hond, glibberend over het ijs en snel kroop hij aan de overkant op de oever, om deze naar links en rechts -tevergeefs- af te zoeken. De wind stond niet gunstig en de hond liep ook nog eens hoog boven de haan.

“Ik geloof niet dat het gaat lukken”’ zei ik tegen de gast. Kwestie van een beetje het vuur oppoken. Nou, die boodschap kwam aan, want geïrriteerd riep hij de hond terug om hem nogmaals in te zetten. Maar, wederom tevergeefs. De hond wilde wel, maar voelde de irritatie van zijn voorjager en dat had een negatief effect op zijn prestaties. Enigszins onderdanig kwam de hond bij zijn baas terug, geen apport… 

Wat nu, het ijs was nog te dun om er zelf overheen te lopen en zo de haan binnen te brengen en de dichtstbijzijnde brug was zeker 300 meter van ons verwijderd. De gast keek mijn kant uit, ik deed net of ik dat niet zag. Wraak is zoet, dacht ik., de kerstgedachte had ik kennelijk alweer achter mij gelaten, niet netjes natuurlijk, maar de geest is gewillig en het vlees is zwak….

Tja, uiteindelijk stelde de gast aan G. voor dat ik het misschien ook eens met mijn hondje zou kunnen proberen. G. keek naar mij, maar deze suggestie wees ik resoluut van de hand. Als een kampioenhond het niet kon, wat zou ik dan met mijn eenvoudige hondje kunnen betekenen? Mijn suggestie was dat de gast met zijn hond via de brug naar de haan zou lopen. Zo zou de hond alsnog succes kunnen hebben bij het apport, waar ik gemelijk aan toevoegde: “dat doe ik ook altijd met mijn hondje, altijd zorgen voor succes”.

De gast had er duidelijk geen zin in, maar hij kon niet anders. Terwijl inmiddels de hele groep naar hem stond te kijken vertrok hij door de bieten in de richting van het bruggetje. Met enig genoegen hoorde ik dat het gedrag van de gast niet door iedereen in de groep op prijs werd gesteld, een dikke nek is de conclusie. Dat mag, maar als het eropaan komt moet je dat ook wel waar maken.

Inmiddels was de gast aan de overkant van de kreek weer op weg in onze richting en ik riep Rakker bij mij. Ik zette haar op haar kont en gaf de richting aan waar ik haar wilde hebben en stuurde haar over. Zodra ze op het ijs was, de stopfluit. Stoppen, dat wilde ze wel, maar ze gleed door, bijna tot aan het riet. Ik blies op de territoriumfluit en … hebbes. Fier kwam ze met de haan in de vang over het ijs naar ons toe glibberen. De gast was inmiddels ook de valplek tot op zo’n 50 meter genaderd en had alles gezien. “Je kan terug, hoor”, riep ik hem toe, “De haan is binnen”.

Terwijl de gast weer bezig was om glibberend de hele weg weer via het bruggetje naar ons af te leggen, zegt G. mij: “Goed gedaan door je hondje”, om te vervolgen met: “En jij hebt er een vriend voor het leven bij. Maar dat zal je wel niet veel schelen, als je niet op wedstrijden komt”.

©TheoM
één moment...