De autobaanbok
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Hij kijkt mijn kant op! Zijn gehoor beweegt. Ik heb dus toch geruis veroorzaakt in mijn poging deze “grenslandganger” aan te bersen. Al een aantal weken zien wij hem staan, langs de vangrail van de autobaan. Laveiend, totaal op zijn gemak, terwijl het verkeer langs hem door raast. Pal naast een stuk snelweg dat de jacht doormidden snijdt. Een stuk snelweg dat jaarlijks zijn tol eist onder het reeënbestand. Zeker in de maanden dat de bokken hun territorium opeisen en de bronstige geiten worden gedreven.
Ik houd mijn adem in en beweeg niet. Door de mond ademen, zodat hij niet mijn neusgesnuif hoort…. hooikoorts heb ik, vandaar. Het duurt minuten (die uren lijken) voordat hij weer knabbelt aan de topjes van de twijgen. Heel langzaam breng ik mijn 223 in stelling. Nu kan ik profiteren van de kogelvang van het talud. Een prachtbok vind ik. Te mooi om waar te zijn. En nog jong. Oranjerood licht zijn vacht op. Net zo oranje als de bessen van de lijsterbesstruiken die hem omringen. Daar kijkt hij weer mijn kant op. Ik verstar wederom. Een heel kort moment rijst twijfel in mij op. Te mooi! Maar valwildpreventie heeft in deze hoek van het veld een heel hoge prioriteit. Aanrijdingen met eventueel letsel voor zowel dier als automobilisten is geen enkel alternatief. Dus de beheerplicht uitvoeren.
De bok staat nu spits en markeert zijn territorium door met de klieren op zijn hoofd langs de takken te strijken. Inmiddels komt de kramp van het verstarren bij mij aankloppen. En de muggen negeren mijn Deet. Net nu…De bok zuigt de zomerlucht via zijn neusgaten naar binnen, hoofd schuin omhoog. Wat een aanblik! Misschien wel het meest gracieuze wild dat ons landje rijk is showt zijn buitensporige schoonheid. Mijn versleten kniegewricht herinnert mij aan mijn ongemakkelijke pose. Niks mooier dan de bersjacht, maar de jaren gaan tellen merk ik. Daar draait hij. Nog niet genoeg. Ik ga alleen voor helemaal dwars. Ik heb geen zin in een half weidelijk schot of een nazoek naar een bok die zo dicht bij de autobaan afspringt. Dus wachten. En in gedachten het stappenplan van een goed schot doornemen. Ik schat de afstand op zo’n 80 meter. Alvast geweer aanstrijken, stevig schouderen, vuistregel en straks de wijsvinger tergend langzaam krom maken. Kijker op 8 maal ingesteld. Met correctie voor mijn rechteroog (+1/2). Alles klopt. En ik ben uiterlijk rustig, ondanks de golven adrenaline die door mijn lijf jagen. Wat ben ik toch een bevoorrecht mens, dat ik populatiebeheer (in dit geval valwildpreventie) mag uitoefenen en dat mij dit soort prachtbeelden gegund zijn.
Eigenlijk is iedere vorm van jacht dus beheer of schadebestrijding. Een wijs jager reguleert het overschot aan populaties door afschot en spaart de soorten die door achteruitgang worden bedreigd. Zo houd je de species gezond en voorkom je overpopulatie en valwild. Je staat als jager aan de top van de voedselketen en hebt deze regulatieplicht serieus te nemen. En je haat onnodig dierenleed. Weidelijkheid en ethiek zijn niet voor niets hot items in de jachtopleiding.
Nu zelf nog een weidelijk schot afgeven. Of hem laten lopen als hij niet goed dwarst. Daar, hij staat goed! Het schot is eruit voordat ik het weet. Ik schrik ervan. Goed teken. Ik blijf kijken door de kijker en zie hem liggen. Op de plek waar hij stond!! Pfff. Ontspannen, geen geluid maken en een kwartier wachten. Onderwijl met de verrekijker de bok blijven monitoren/bewonderen. Maar die kijker kan ik niet helemaal stilhouden, nu ik de klus heb geklaard…………………….
© tekst en foto’s: Bert van Geffen