Chloralose-eieren

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
De vos doet op ons eiland zijn intrede; niets nieuw in grote delen van het land, maar hier hebben we nog de mazzel gehad dat de bruggen en viaducten de verspreiding van de roodrokken lange tijd in de weg stonden.
Maar, voor wild is uiteindelijk geen horde onneembaar, of het nu de vos of, straks, de wolf is. En de gevolgen zijn er; de vos minimaliseert het bestand grondbroeders, alle hulp van vogelbeschermers ten spijt. Het markeren van de nesten om ze te beschermen leidt tot een plek in de wei of akker waarvan de vos al snel weet: daar valt wat te halen. Het wordt Lowieke zo wel héél gemakkelijk gemaakt.

Maar ja, voor die vogelaars geldt dat alles beter is dan je uitspreken voor maatregelen die zoden aan de dijk zouden zetten. Ze zijn tegen de jacht op de vos en ze zwijgen als het graf over de kaalslag die de huiskatten aanrichten. Alles voor het behoud van de donateurs, hè.
En dat zwijgen komt niet voort uit onwetendheid. Op de site van Vogelbescherming staat:
“Is de predatie in de loop der jaren toegenomen?
Ja. Alle vijf soorten die de onderzoekers tussen 2004 en 2018 hebben gevolgd, verloren gemiddeld een derde van de legsels aan predatie. De wulp werd het hardst getroffen: deze vogel verloor gemiddeld de helft van de legsels door predatie in die periode en liet de grootste toename in predatieverlies zien: van 40 procent in de eerste naar 75 procent in de laatste vijf jaar”.
Nee, van deze ‘beschermers’ moeten deze vogels het niet hebben, die knuffelen ook de kraai en de marter. Tel uit je winst als ‘nationale vogel’.


Bron: NOS - Jeugdjournaal

De vos is er nu dus ook bij ons. Landelijk is de jacht op vossen vrijgesteld, maar de provinciale aanvullende ontheffing voor het gebruik van kunstlicht en bestrijding gedurende de nacht is door de rechter vernietigd.

Daar valt dus nog maar weinig eer in het predatiebeheer te halen. De marter is ook een bedreiging voor de grondbroeders, maar die is hier ook niet vrijgesteld. Hetzelfde geldt voor de ekster. Blijft over: de kraai. En daarop doen we ons best. Het beste in de jacht op de zwartrokken is S., die ons helpt bij het ‘hegen und pflegen’. En met succes, nooit vonden zoveel kraaien en kauwen bij ons hun Waterloo.

“Hoe deden jullie dat vroeger?” vraagt hij mij. Ik antwoord dat het niet veel verschilt met hoe we het vandaag de dag doen, met het geweer. Altijd het geweer bij je hebben als je in het veld ging. En gebruiken natuurlijk. 

Succesvoller was het gebruik van de vangkooi. Dat gebruik is een wettelijk toegestaan jachtmiddel, maar het vereist een aanvullende ontheffing. En, ja we leven in Nederland, die ontheffing kan vanwege wettelijke problemen voorlopig niet worden aangevraagd…

Maar het meeste succes hadden we met de chloralose-eieren. Dat was een verdovingsmiddel, geen vergif, waarmee kippeneieren werden gevuld met behulp van een injectienaald. De gaatjes werden gedicht met kaarsvet. Een befaamde jachtopzichter bij de Huppeldijk in Utrecht -de bewoners van het woonwagenkamp pal naast zijn huis hadden veel ontzag voor hem en daar hadden ze ook aanleiding toe, ja, dat waren nog eens tijden- maakte ze voor ons. 

In de buurt van kraaiennesten, maar ook gewoon elders in het veld werden enkele van die eieren in een kuiltje neergelegd. Zo’n ‘nestje’ was al snel gespot en zoals bij vele vogelsoorten maakten kraaien, maar ook kauwen en eksters, elkaar door hun gedrag attent op het geprepareerde feestmaal. Na het nuttigen daarvan waren ze al snel onder zeil en stierven ze door onderkoeling of cervicale dislocatie.

“Met gif dus? ”zegt S. Maar dat is een onjuiste conclusie van hem. Het is een verdovend middel, als ze in het koude voorjaar niet zouden sterven van onderkoeling, dan zouden ze gewoon weer wakker worden. Daar maakte ik ook gebruik van bij mijn ‘handeltje’ in eksters. Een eksterval werkt het beste als er een lokvogel in zit die uit een andere buurt komt, de eksters zijn dan fel op deze vreemde indringer. Er bestond een levendige ruilhandel in levende eksters. Maar ja, als iemand niets te ruilen had, was bij mij kopen dus ook een optie, want soms raapte ik wat eksters op en zette die in een doos in een verwarmde ruimte totdat ze waren bijgekomen.

Maar goed, toen hadden we nog volop weidevogels en zangvogels in onze tuinen. 
De les is dus dat predatoren ook een predator nodig hebben voor het evenwicht in de natuur; hier komt de rol van de mens als jager om de hoek kijken. 

En ja, jachthaters werpen ons voor de voeten dat we het ook doen voor een goede hazen- en fazantenstand. Dat klopt, óók daar doen we het voor, oogsten uit de natuur gaat niet alleen voor wildplukkers op.

©TheoM
één moment...