Bijna net zo lekker

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ze belde: ”Ik moet je wat vertellen”.
Nou als een vrouw je dat zegt…, maar het viel mee en het was ook geheel onverwacht. 
Ze had haar jachtexamen gedaan en cum laude was ze geslaagd.
Het bezit van een jachtakte was voor haar een wens geworden, omdat ze zich steeds intensiever bezig was gaan houden met het zweetwerk. Inmiddels had ze twee honden die daar specifiek voor afgericht werden. Daarom had ze besloten zich in te schrijven voor de jachtcursus, wat ze overigens aan niemand verteld had. Eerst het examen maar eens halen en dan zou er tijd genoeg zijn om dat te laten weten, dacht ze. En nu was het zo ver: tijd om uit de kast te komen als jager.
Het was niet makkelijk geweest, het slagen voor het jachtexamen, maar als ze ergens voor gaat… 
Haar jachtexamen haalde ze dus, met vlag en wimpel en ze nam een jachtakte. Na mijn uitvoerige complimenten informeerde ik of ze nu ook ging jagen. Nou, dat was niet echt de bedoeling, zei ze, het ging haar om het zweetwerk. 

Maar ja, tussen droom en daad…, want wat bleek, het duurde niet lang of ze schoot haar eerste ree, gevolgd door een big en zelfs een roodwildkalf. Ik vroeg haar eens of ze zich tot grootwild beperkte, wat logisch zou zijn gelet op het zweetwerk, of, nu ze eenmaal haar akte had, ook voor kleinwild ging. Nou, dat wilde ze wel, alleen een uitnodiging….

Ja, ze is niet alleen een doorzettertje, ze is ook slim. Zodoende ging ze dus onlangs mee in de Hoeksche Waard. We zouden eerst proberen om wat ganzen en eenden te schieten, om later op de dag mogelijk nog een enkel haas te verschalken.
Het is nog donker als ze met T. als voorjager, in een hutje op een mooie plek aan de Vliet zit. Bij het eerste ochtendschemer klinken de eerste schoten al. Het wordt een vruchtbare ochtend, we zien veel wild en na een paar uurtjes liggen er een paar eenden en ganzen op het tableau.
Als we opbreken adviseer ik haar de mannen het sjouwen met het wild en de lokkers te laten doen en zelf scherp te blijven, want je weet nooit of we op de terugweg naar de auto’s nog wat eenden in de Vliet opdoen. Zo loopt ze een schot voor ons uit, geweer statig vast, precies zoals je het op de cursus ‘vaardig en veilig omgaan met het wapen’ leert.

Opeens staat Diane, mijn Langhaar, voor. Ik laat mijn spullen vallen en loop snel naar de jaagster toe. De wind is goed en samen kunnen we met Diane stapje voor stapje oplopen. Kok, kok, kok. Met veel lawaai gaat de haan op, ik zie dat ze het geweer uitsteekt en de haan oppikt. Even later valt het schot en daarna de fazant, die door Diane geapporteerd wordt.

“Ongelooflijk”, zeg ik haar, “hoe snel jij, na het halen van je akte, veel van de bejaagbare soorten wild in Nederland weet te bemachtigen. En mooi dat je de haan hier eerst even afstand liet nemen voor je schoot. Klasse!”.

Na de koffie en een koek bij de auto, overleggen we hoe we een pas geploegde akker zullen aflopen in de hoop op een of meer hazen. We zijn maar met een paar geweren en een voorjager en lopen noodgedwongen ver uit elkaar. Dat is niet erg, want we gaan niet voor een groot tableau, maar het maakt het wel moeilijker om te concluderen hoeveel hazen er op de akker liggen, omdat je ze makkelijk voorbij kan lopen. Dat voorbijlopen valt mee, omdat de hazen vandaag erg ril zijn. Ze gaan al ver voor de geweren uit op de lopers en maken zich onbeschoten uit de voeten.

Jammer, denk ik, als we alweer bijna bij de auto’s zijn, want ik gunde onze gaste zeker nog een kans op een haas, maar het is tijd om te stoppen. Precies op dat moment gaat er voor mij een haas op, ik kan Diane bij mij houden en het haas gaat dwars, bijna de hele drift over. Het geweer voor mij laat het haas passeren, mogelijk denkt hij hetzelfde als ik: misschien een mooie kans voor haar.

Ze steekt haar geweer uit, volgt het haas en drukt af. Het haas was in volle snelheid en slaat over de bol en blijft morsdood liggen, waarna het door Jet, de hond van T. wordt geapporteerd.
Als we bij de auto’s komen geeft hij het haas aan de jaagster, “even pekelen”, zegt hij. Nou dat doet ze geroutineerd. “Dat heb ik niet op de cursus gehad”, zegt ze, “maar als drijfster heb ik dat vaak genoeg gedaan. Maar dat schieten, je weet dat het haas eraan komt, het gaat snel, jullie kijken allemaal, best spannend hoor”.

Ik kijk haar aan en zeg niets. “Wat is er?’, vraagt ze, “waarom zeg je niets?”. Ik antwoord haar dat ze dat niet wil weten.  “Kom op”, zegt ze, “ik wil het weten, het was zo spannend”.
“Dat kan ik zien”, is mijn antwoord, “je hebt een postcoituële blos op je wangen”. Even is ze stil, dan riposteert ze: “Bijna net zo lekker, dat jagen”.

Als ze even later mij nog vraagt om haar te leren zelf het haas te slachten, denk ik: die komt er wel, in het mannenbolwerk dat door de jaagsters bestormd wordt.

©TheoM
één moment...