Attenborough

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik zit rustig in het riet, aan de Vliet, hondje aan mijn voeten.
Het is vandaag de eerste dag dat de ganzen zomerganzen zijn.
Gisteren waren nog het winterganzen.
Dat is politieke logica.
Andere regels, andere verordeningen, juridische procedures.
Schorsingen, aanpassingen, euro’s.
En schade, nog meer schade voor de landbouwers.
En verhoging van de drempel om voor schadevergoeding in aanmerking te komen.
Bennie Jolink en Normaal verwoordden het al:
't Bestuur van de natuur denkt alleen moar in 't abstracte
Ambtenaren wiesneuzeri-jeeeeh
(Woarvan akte)

Maar ik laat mij niet (meer) opfokken.
Want ik zit rustig in het riet, aan de Vliet, hondje aan mijn voeten…

Opeens hoor ik een harde plons, te hard voor het slaan van een vis.
Ik zie grote kringen in het water en, opeens, de kop van een aalscholver.
Die heeft ons niet in de gaten en hij duikt weer onder.

Bijzondere vogels vind ik het, die iets prehistorisch uitstralen.
Midden 70-er jaren waren ze tamelijk zeldzaam, maar op de Loosdrechtse Plassen kwamen ze vaak vissen. Waarschijnlijk kwamen die uit het Naardermeer, waar nog een kolonie van deze vogels was. De lokale beroepsvissers waren niet blij met ze. Palingganzen werden ze genoemd. Alsof ze die vissers wilden laten weten dat ze concurrenten van elkaar waren, stonden ze op de stokken van de palingfuiken, de wieken wijd gespreid om hun veren te laten drogen. Ik wist toen niet beter dan dat was nodig, omdat ze hun veren onvoldoende vet konden houden.



Maar dat laatste schijnt niet te kloppen. Onderzoek heeft aangetoond dat ze hun veren bewust nat laten worden. En terwijl ik naar de vogel zit te kijken die nog steeds in mijn buurt bezig is te vissen, begin ik in mijzelf te praten met dezelfde gedragen en iets geaffecteerde stem van de natuurvorser David Attenborough. Bijna vanzelf kan ik Wikipedia citeren, “Vogels die aan de kost komen door te duiken mogen geen al te groot drijfvermogen hebben. Hun anatomie kenmerkt zich dan ook meestal door zwaardere botten dan bij de doorsnee vogel, en kleinere luchtkamers. Daarnaast persen deze vogels lucht uit hun veren. Aalscholvers laten hun verenpak nat worden. De baarden aan hun veren staan betrekkelijk ver uit elkaar, zodat binnendringend water vrij spel krijgt en alle lucht verdwijnt. Dat lijkt een behoorlijk nadeel – veel watervogels hebben juist voordeel van een goed isolerend verenpak. Aalscholvers duiken echter vaak diep en jagen langdurig achter vis aan. Doorweekt gaat dat gemakkelijker, er is minder opwaartse druk”.

Maar het maken van belangrijke natuurdocumentaires zal er voor mij wel niet inzitten. Ik ga even staan om rond te kunnen kijken, maar zie nog steeds geen ganzen. Als ik weer zit zie ik hem weer, die palinggans.

Hij zit nu in een ondiep en doodlopende stuk van de Vliet.
In het water, bijna tegen de walkant is er een hoop gedoe, kennelijk zit daar vis.

Ik pak mijn telefoon en zoek de video-functie en wacht af.
Het zal wel geen natuurdocumentaire worden, maar wel een mooie herinnering, hoop ik.
De aalscholver komt weer boven en duikt onder, gevolgd door een hoop gespartel.

Ik start de video.
Ik zoom in en krijg de aalscholver in beeld als hij weer boven komt.
Hij heeft een behoorlijk grote vis in zijn bek.
Hij probeert de vis naar binnen te schrokken, dat gaat niet makkelijk, zo groot is-t-ie.
Al schrokkend komt hij langs ons heen zwemmen. 
Opeens ziet hij ons, hij laat de vis los en klapwiekend en trappelend gaat hij de lucht in.
Het is een prachtig gezicht!

Ik zet de video uit en ben benieuwd hoe het gebeuren er digitaal uit ziet.
Maar al wat ik zie is geruime tijd een opname van mijn knie, van mijn laars en van Diane.

Wachtend heb ik dat opgenomen en toen ik dacht te gaan opnemen stopte ik die opname.
Weg mijn natuurdocumentaire.
Verkeken mijn kans om verder carrière te maken als TheoA.
  

©TheoM
één moment...