Amsterdam ziet het nu ook: Caloh Wagoh

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Hij is een echt stadsmens, woont op een woonboot, hartje Amsterdam. Zijn kennis van de natuur overstijgt het niveau van de gemiddelde Randstedeling, zeker dat van die alwetende Amsterdammer die op dat punt traditioneel niet veel verder komt dan de ‘Drijfsijs in jus’ als het de ‘canard à l’orange’ betreft.
Maar hij is wel een grootse observator, met een verfijnde gouden pen, columnist van de Volkskrant. En ik moest aan hem denken toen hij het gedrag van een meerkoet beschreef. Eindconclusie: die zwarte donders komen met hun agressiviteit zonder problemen door de toelating van Caloh Wagoh. 

Want het agressieve gedrag van deze soort is universeel en komt dus niet alleen in een grootstedelijke setting voor, maar ook in ons jachtveld. Een paar keer had ik het koppeltje koeten al gezien; voortdurend maar weer nieuwe waterplanten aanslepend om zo het dreigende wegzinken van hun nest te voorkomen. En maar ruzie maken, telkens weer met een woerd, die daar in de buurt de wacht hield bij zijn eendje, die kennelijk nestte daar ergens in het riet.

Hun gedrag werd steeds feller, ze ontwikkelden zich tot ware terrorkoeten, totdat, totdat de woerd het kennelijk zat werd. Hij greep de koet vast en hield hem onder water, precies het beeld dat we kennen van de groepsverkrachtingen van de wilde eend. Ja, de natuur is hard, in alle opzichten. Na enige tijd liet de eend de koet los; levenloos dreef hij langzaam bij mij voorbij. Zo zie je maar…

Mooi deze observatie van deze stadse columnist, want in de natuur is het eten en gegeten worden, maar past niet in het beeld dat vele Amsterdammers over de natuur hebben. Althans over hoe zij vinden dat de natuur zou moeten zijn. In dat wereldbeeld is er geen plaats voor de mens als toppredator. Het zou mooi zijn als de columnist eens ging kijken naar de natuur in de Amsterdamse Waterleidingduinen, nabij Zandvoort, waar de Amsterdammers de dienst uitmaken als het gaat om het in de handhouden van de damherten in het Amsterdams waterleidingduingebied. 

Meer dan 20 jaar geen beheer, natuurlijk, want dat is zielig. Ongeveer 4.000 zouden er nu lopen. Ruim één stuk per hectare! Werkelijk alles kwam langs om maar niet te hoeven schieten; vangen en exporteren, zelfs steriliseren… 
Alles beter dan afschot, totdat het uiteindelijk compleet uit de hand is gelopen. Een zeer korte onnatuurlijke vegetatie met vnl. niet eetbare soorten en sterk teruglopende diversiteit. Verkeersonveiligheid, kapitalen uitgegeven aan hekken, die de dammen niet konden stoppen. Uiteindelijk, het doet kennelijk pijn om dat toe te moeten geven, was de conclusie: zonder afschot lukt het niet. Maar dan niet door jagers, maar alleen door beroepsjagers, want stel je voorstel je voor, plezierjagers… Er zitten voor de columnist genoeg observatiehaakjes in de ravage die daar door de Hoofdstedelijke arrogantie is aangericht.

En dan gaat het in 2016 los: alles voor de aantallen, killingfields á la de Oostvaardersplassen zou niet de bedoeling zijn, zo hoorde ik, maar hoe noem je dan het afschot van bijna 2.000 stuks in één seizoen. Tweeduizend stuks… Ongelooflijk hoe het allemaal heeft kunnen gebeuren daar.

Sinds de start van het beheer in 2016 is de populatie gedaald met ruim zeshonderd dieren. Om dat resultaat te bereiken, zijn in de eerste drie jaar ongeveer vijfduizend herten geschoten. Het afgesproken streefcijfer is een groep van achthonderd dieren.

Maar de snel opgeleide boswachters zonder eerdere ervaring kunnen het niet aan. Heel veel restricties. Te weinig menskracht; men raakt zelfs overwerkt. Eerst ging het nog redelijk goed, vanuit de auto, kwestie van geen getuigen achterlaten. Maar nu is er een nieuwe baas en moeten ze lopen. En hoewel de groeitrend is omgebogen, zo halen ze de, nu ook politiek gewenste, aantallen niet meer. 

Het lijkt erop dat het sommige personen in 020 er alles aan gelegen is om het ingrijpen in het bestand te laten mislukken.

©TheoM
één moment...