2021 begint goed, met ree, gans, haas, eend, kuubkist en fazant

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
“Morgen ga ik met R. even op de ganzen”, zeg ik mijn vrouw, “S. is er eergisteren met zijn schoonvader geweest, er vlogen er toen 100-en, maar allemaal te hoog of te ver. De trek was ook meer naar de buren, daar lagen nog restanten van de spruitenoogst. Maar ze zitten ook bij ons, de wintertarwe is daar al behoorlijk aangevreten. Ik wil dan ook kijken of we een kuubkist meer in de vliegroute kunnen zetten. Vind je het goed?”. Ze kijkt mij aan en zegt niets. Nou ja, niets: “Waarom vraag je het, je gaat toch”, zegt ze. En dat klopt.
Als ik in het donker van huis vertrek is het helder, overal sterren en de maan staat in het derde kwartier en is bezig te zakken in het westen. Rijdend over de dijk schrik ik, opeens wild voor de auto, het is net mis, gelukkig maar. Een ree in je gril is, los van de autoschade, gruwelijk. Maar ja, het reeënbestand mag niet gereguleerd worden, de totstandkoming van het Faunabeheerplan Reewild had nogal wat voeten in de aarde, maar is er nu. En hopelijk komt binnenkort de uitwerkingen per WBE in een goedkeuringsfase, het werd tijd.

Via de Provincialeweg ben ik al snel op de snelweg. Ik rij netjes 100, nou ja, 108 kilometer per uur, in de hoop dat dat precies binnen de bekeuringsmarge is. Maar ik lijk wel gekke Henkie, bijna iedereen haalt mij in, wat heet, soms lijkt het wel alsof ik stilsta, zo hard scheuren ze mij voorbij. Er is een tijd geweest dat ik mij boos maakte op de overheid. Wel regels, geen handhaving, maar sinds mijn vrouw opmerkte dat het ook zou kunnen dat het allemaal aanstaande vaders zijn die hun vrouw met spoed naar de verloskundige moeten brengen, zit ik er anders in. In mijn mildheid hoop ik nu dat de aanstaande moeder op tijd en zonder complicaties in het ziekenhuis is.

Langzaam betrekt de lucht en weer wat later rij ik de mist in. Maar het is voor de aanstaande vaders geen aanleiding om een beetje gas te minderen. Dat is logisch want het is er juichend ingegaan, maar zal er straks wel krijsend uitkomen.

Een paar kilometer verder klaart het weer een beetje op. Ik rij de tunnel door en neem de afslag. Een stukje verder, net voor het stoplicht, word ik weer ingehaald door zo’n piraat, die vervolgens vol op zijn remmen staat. Dat zal wel komen omdat er daar een snelheidscamera staat. Een bekeuring kan zo’n aanstaande vader niet gebruiken, de kinderbijslag moet eerst nog worden aangevraagd, denk ik, ik heb mij de mildheid van mijn vrouw kennelijk nog niet helemaal eigen gemaakt.

Rotonde, rechtsaf, dan direct links een smal polderweggetje op, nog volop slik daar, de oogst is nog niet helemaal over. Wij hebben ook nog een klein stukje bieten staan, daar zullen we straks ook nog even kijken.

De auto van R. staat al bij de verzamelplek, maar als ik mijn auto parkeer zie ik hem niet, wat mij niet verbaast, want hij is genetisch belast met stropersbloed. Dan doemt uit het donker opeens een labradortje op, R. kan niet ver weg zijn. Dan zie ik hem staan, met zijn FLIR scant hij de akkers.

“Ongelooflijk wat een hazen”, zegt hij. “Op de akker voor de boerderij zag ik er ca. 15. En hier lopen er zeker 30. Hier, kijk maar”. Overal zie ik op de akker witte stipjes, en hij heeft niet overdreven, het zijn er zeker 30. Dat zijn er dus bijna 50 op die twee kleine stukjes van samen nog geen 65 ha.

Nou is dat niet verwonderlijk, want het hazenbestand neemt hier gestaag toe, kwestie van zuinig zijn, sparen, overhouden. En door biotoopmaatregelen. Maar minstens zo belangrijk: oogsten wat passend is. Hoewel we in het afgelopen corona-jaar hier nauwelijks hazen geschoten hebben.

Tijdens de koffie en de thee overleggen we over het strijdplan. We besluiten afzonderlijk van twee kanten op de plekken toe te lopen waar we de ganzen vermoeden op het moment dat we mogen en kunnen schieten, een half uur voor zonsopgang. Het is een aardig eind lopen, maar zonder resultaat, volop ganzen, maar ze zitten bij de buren; op de spruitenresten. Toch waren ze ook bij ons, overal ganzenstront en duidelijke wissels vanuit de vliet door het riet naar de wintertarwe op ons veld.

De ganzen vertrouwen het niet en gaan met een geweldig kabaal op de wieken, het zijn er honderden. Op de spruitenresten doen ze niet veel kwaad, maar als die binnenkort worden ondergewerkt zullen ze aanval op onze tarwe wel met verdubbelde enthousiasme inzetten, verwacht ik. 

R. gaat bij ‘de Panorama’ zitten, ik posteer mij niet ver daar vandaan bij ‘het Hek’, wachtend op de dingen die gaan gebeuren. Nou, dat is snel verteld; er gebeurt niet veel op ganzengebied. Toch, opeens is ze er, geluidloos komt ze aanzweven, recht op het rieteilandje af. Schot, apport door de labrador, gans #1-2021 is een feit. “Niet slecht”, bromt R., “ik had hem niet gezien”.


Grauwe 2021 - #  1

Een paar koeten, waterkipjes, bontjes en roodkoppen, het lijkt wel alsof ze weten dat ze veilig zijn, zo dicht komen ze bij ons langs. Een ijsvogeltje, prachtig! Grauwe reigers, grote zilverreigers, een buizerd, je hoef niet te schieten om te kunnen genieten.

Langzaam zakt de nevel, het wordt mistig, steeds mistiger. Uiteindelijk kan ik de provinciale weg niet meer zien, ca. 400 meter weet ik; een tijdje later is ook het riet bij een zijslootje verdwenen, 200 meter weet ik; uiteindelijk kan ik het riet om een heuvel waarin, met subsidie natuurlijk, onze vrienden van Natuurmonumenten vergeefs geprobeerd hebben om een zandmuur voor oeverzwaluwen te maken, nauwelijks zien, 100 meter.

Uit dat riet zie ik twee hazen op het gras komen, langzaam maar zeker komen ze mijn kant uit gehobbeld. Doodstil sta ik bij het hek, naast de liksteen die we daar voor de noodzakelijke mineralen hebben geplaatst. Eén van de hazen zit op het laatst op nog geen twee meter bij mij vandaan. Als ik heel voorzichtig mijn telefoon pak om een foto te kunnen maken, heeft het haas mij nog steeds niet in de gaten, wild kijkt niet vaak omhoog. Maar het tweede haas, op een meter of vijf afstand heeft mijn beweging in de smiezen, maar kan het nog niet plaatsen. Het gaat een beetje rechtop zitten, maakt nog net geen kegel en kijkt mij strak aan. Dan besluit het, om er als een Zoef de Haas vandoor te gaan, direct gevolgd door nummer twee.

Overal horen we nu ganzen, heel veel en vaak dichtbij. Maar we zien ze niet, de mist is te dicht. De ganzen roepen elkaar, kwetteren als ze geland zijn, maar ze bieden ons geen kans. De kuubkist verplaatsen, meer in de vliegroute is nog niet zo’n slecht idee.

Tijd genoeg om een bericht van B. te beantwoorden. Hij stuurde een cryptische tekst met naast een nieuwjaarswens ook de boodschap dat dit jaar bij hem geen normaal jaar zou gaan worden. Dan komt hij binnen, de afbeelding van de pretecho. Zo zie je maar, waarom was ik de hele ochtend geobsedeerd door die aanstaande vaders? Sommige dingen kondigen zich onbewust al aan. Ik laat mijn felicitatie gepaard gaan met een uitnodiging voor een paar uurtjes op de ganzen. Benieuwd of hij dan de camera bij de stoplichten weet te staan….


Panorama 1

De mist trekt een beetje op en ik zie twee ganzen aankomen, recht op R. af. “Let op”, roep ik, maar hij roept terug: “te hoog”. Hoog, ja, maar te?, denk ik.
Als ze boven mij zijn steek ik mijn geweer uit, pik er een op, haal door, geef voor, veel voor en na het schot komt het als een steen naar beneden, valt in de Vliet, weer een apportklusje voor de Lab. Nummer twee van dit jaar is binnen.

Grauwe 2021 - #  2

We besluiten op te breken, R. heeft vanmiddag thuis nog verplichtingen en de kuubkist moet nog verplaatst worden. Hij rijdt voor mij uit naar het kleine kasje, waar we de akker op moeten naar een kist die daar staat. Als hij rechtsaf slaat zie ik in de sloot links twee eenden. Ik stop, pak mijn geweer en sluip op de eenden af. Als ze mij gewaar worden gaan ze op, de eend voorop, de woerd erachteraan. De laatste pik ik op en hij valt in de sloot. 

Ik zwaai naar R, die inmiddels bij het kasje is uitgestapt. Ik zie hem met zijn hondje snel op het kasje sluipen, gedrag dat zich dus genetisch makkelijk laat verklaren, hij zit mij niet. Ik bel hem met de vraag of hij zijn hondje nog een keer wil laten apporteren. Hij had wel een schot gehoord, maar wist niet dat ik dat was.

Als we na het apport bij het kasje zijn, meldt M. zich. Ik zal straks met haar en haar jonge Langhaar nog even door de laatste pluk bieten lopen, er zitten nog behoorlijk fazanten. Een jonge hond kan niet genoeg onder het wild gebracht worden. Maar eerst nog even die kuubkist…

“Ik neem mijn geweer mee,” zeg ik, “je weet nooit…”, hetgeen voor R. aanleiding is om mij een stroper te noemen. Projectie heet dat verschijnsel. Ik krijg geen kans, maar met het geweer op mijn rug kan ik natuurlijk niet helpen om de kist kantelend naar een betere plek te verplaatsen. Overigens zou dat met de 1,5 meter afstandsregel ook niet kunnen, drie is te veel.

Bij M. zie ik geen spoor van inspanning, maar R. hijgt als een trekpaard en dat terwijl hij nog niet zo heel lang geleden topsporter was. Als hij staat uit te puffen zegt hij, met horten en stoten, dat hij ondanks zijn schone lopen, toch een prachtige ochtend heeft gehad. Dat ben ik met hem eens, vooral omdat ik koningschutter ben geworden, ondanks de aanwezigheid van R., want die kans geeft hij je niet vaak, hij schiet net als Lucky Luck vaak sneller dan zijn schaduw.

Met M. rij ik naar ons andere veld, net voor we bij de bieten zijn toetert zij, maar ik weet niet waarom. “Zag je die fazanten,” vraagt zij even later, “er zaten er drie op een rijtje op het hek”. Dat belooft veel goeds, hoewel, wat op het hek zit, natuurlijk niet meer in de bieten zit.

Eerst even kijken hoe de wind waait; als we het slim aanpakken kunnen we het veld twee keer tegen de wind in nemen. Ze slipt de jonge, bonte Langhaar en binnen de kortste keren staat hij voor, hen! En weer, nog een hen, en weer: haan!

Prachtig is het hoe hij ruim terrein neemt, voorstaat, couleert met M. en het wild opdoet. Soms zet hij een achtervolging in, maar blijft toch redelijk onder controle. Mooi is dat spel met de staande honden, het is een delicate mix tussen zelfstandig laten jagen en toch onder controle houden. Niet alles gaat goed of perfect, maar voor een jonge hond… M. lijkt dan ook tevreden, “zeer tevreden”, zegt ze zelf, ik kan het mij voorstellen.



Uiteindelijk zien we op het stukje bieten van ca. 5 ha, maar liefst 10 hanen en 15 hennen. Het strak doorgevoerde predatiebeheer van S. heeft absoluut een positief resultaat op de stand.

2020 was een raar jachtjaar, maar 2021 begon goed, deze ochtend is in ieder geval een dag met een gouden randje. 

©TheoM
één moment...