Faunabeheer en florabeheer, wat scheelt het?

Gepubliceerd: , in Artikelen
‘Wie onkruid één jaar laat staan, moet zeven jaar uit wieden gaan’. 
Deze tegeltjeswijsheid lijkt nog niet doorgedrongen tot onze Terrein Beherende Organisaties. Deze subsidie verslaafde verkondigers van de Wensnatuur, hangen steeds vaker de stelling aan dat ‘de Natuur’ zijn gang moet kunnen gaan.
Dat bijna heel Nederland en dus ook de natuur in ons land ‘mensenwerk’ is en dat er voortdurend ‘gewied’ moet worden om die natuur in stand te houden, wordt door hen op de ene plek bestreden én tegelijkertijd op de andere plek in praktijk gebracht. Tja, een politicus van Christelijke huize zei mij ooit al eens: “waar staat geschreven, dat ik consequent moet zijn”?

Ik laat de manier waarop ze met de flora omgaan maar even voor wat het is en beperk mij hier tot de fauna.

Neem de ganzen.



In het Provinciale Faunaplan is de overheid duidelijk in haar doel: een zeer aanzienlijke reductie van het zomerbestand en ja, zonder afschot kan het echt niet. Dat zien de Provinciale overheden inmiddels wel in.

Maar, de ontheffing beheerafschot voor Grauwe ganzen in Zuid-Holland geldt niet voor de terreinen van Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en ZHL.

Afschot niet alleen toegestaan, het moet zelfs van de overheid. Maar kennelijk dus niet op terreinen die deze subsidieslurpers beheren. Het is alsof die terreinen enclaves zijn, waarover de overheid weinig tot niets te zeggen heeft. Staatsbosbeheer is losgezongen van de overheid en gaat geheel haar eigen gang.
En Natuurmonumenten, dat is een staat in de staat.

De op hun terreinen aanwezige ganzen, rusten en broeden daar wel, maar komen voor hun voedsel op bezoek bij de omringende boeren. Feitelijk zijn die terreinen dus een soort Bed & Breakfast, maar dan zonder Breakfast. 


De boeren kunnen een tegemoetkoming in de schade krijgen, overigens met vele drempel opwerpende regels, maar het is en blijft raar. De gevolgen elders met veel moeite proberen op te lossen, maar de oorzaak blijft buiten schot. Letterlijk.

‘Mijn’ WBE stond voor een eventuele verlenging van de jachtverhuur op gronden van Staatsbosbeheer. Dat contract mag natuurlijk niet zo heten, Faunabeheerovereenkomst, maar dekt die naam de lading? WBE inventariseerde daarom welke leden daar eventueel belang bij zouden hebben.

Maar voor het aangaan van een overeenkomst voor een veld van SBB gelden afwijkende regels, lees ik:
  • De jacht op een veld van SBB houdt in dat jacht, beheer en schadebestrijding op afroep van SBB plaatsvindt.
 
Hier kan dus nadrukkelijk niet zelfstandig jacht, beheer en schadebestrijding op plaatsvinden, anders dan na uitdrukkelijke aanvullende opdracht van SBB. 
Een opdracht zou kunnen zijn het rapen van eieren of afschot ter voorkoming van valwild of landbouwschade. 

  • Jacht op de vijf wildsoorten wordt nooit toegestaan.

De Overheid is er nog niet aan toe om de jacht in één klap de nek om te draaien, dat gebeurt in kleine stapjes. En een overheidsinstituut als SBB is niet van de kleine stapjes. Ze zoeken geen jagers die willen ‘hegen und plegen’, maar ze zoeken schietslaven. Die daar dan wel voor moeten betalen, dat lijkt voor zich te spreken.

De Jacht in Nederland behoeft een grote ‘reset’.

Alles is dicht getimmerd in regels, extra regels en aanvullende regels. Gestold wantrouwen. En zo komen we er niet meer uit. Daarom, terug naar de basis.
De jachtwetgeving is er duidelijk over. Die verplicht jagers in Nederland om in hun jachtvelden te streven naar een ‘redelijke wildstand’. 
De jager heeft dus de verantwoordelijkheid om te voor zorgen dat er voldoende wild is, zodat de soort blijft voortbestaan en tegelijk mogen er weer niet zoveel zijn, dat dieren schade aanrichten, bijvoorbeeld aan gewassen, of een gevaar vormen voor verkeer of volksgezondheid.
Reken jagers af op deze uitgangspunten, geef ze vrijheid en maak ze -maar pas als dat geregeld is- ook verantwoordelijk voor eventuele schade, bijvoorbeeld analoog aan wat in Duitsland gebruikelijk is.

Doorgaan op de ingeslagen weg leidt alleen maar tot meer regelgeving, nauwelijks uitvoerbaar en -vooral- bewezen ineffectief. Als Jacht feitelijk verboden is, en alles uiteindelijk via (aanvullende) opdracht moet verlopen betekent dat een bureaucratische aanslag op de Natuur.

Predatoren als kraai, kauw, ekster, gaai, vos, wasbeer, marterhond en de wolf moeten bejaagd worden. Niet voor niets werden ze in de jachtwetgeving ‘schadelijk wild’ genoemd.
En diersoorten die voor gevaar zorgen, zoals muskusrat, beverrat en bever dienen natuurlijk ook bestreden te worden.
Niet alles hoeft dood, dat spreekt voor zich, maar natuurlijk beheer, daarvoor moet je bij ‘vrije’ jagers zijn.

En als je dat niet doet:


©TheoM
één moment...