Seks op de kansel
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik kruip op de Waldbrandkansel, een grote slaapkansel, zo groot dat er zelfs twee bedden in staan. Ik ben vast van plan de hele nacht door te zitten. Of, doorliggen, dat is daar misschien een betere uitdrukking. Samen met Diane installeer ik mij, natje en droogje bij de hand. Het wordt bijna gezellig, zo’n aanzitjacht.
Het is een paar dagen na volle maan, de maan komt al later op. De eerste uren na zonsondergang zal ik dus weinig kunnen zien. Daarna zal de maan zal zich moeten haasten om niet ingehaald te worden door de zon, want die komt om ongeveer half zes op. Vanaf een uur of vijf gaat het al schemeren. Ik blijf daarom doorzitten, er is immers tijd genoeg voor en na de zon en tijdens de maanuren om te kunnen aanspreken. De resterende paar donkere uurtjes kan ik dan een oogje dichtdoen.
Op de akker bij de Waldbrand is onlangs mais ingezaaid en de zwartkielen hebben dat al bijna direct ontdekt. Elders in het jachtveld zijn ook op drie plaatsen mais ingezaaid. Die plekken zijn speciaal gemaakt voor de varkens. ‘Zum Ablenkung’ noemen de Duitsers dat.
Hier bij de kansel mogen ze niet van de mais eten, dat stelt de boer niet op prijs. En omdat hij door de Duitse jachtwetgeving die schade op de jachtpachters kan verhalen wij ook niet. Daarom zullen we hier de varkens strak bejagen. Ze leren snel en we hopen dat ze, omdat ze op de afleidingsmaisakkertjes met rust gelaten worden, daarom deze boerenmaisakker met rust zullen laten. De door een buks afgeschoten boodschap komt meestal goed aan. En de rest van de rotte waar je er één uit geschoten hebt, slaat zodoende hopelijk deze plek op als potentieel onveilig.
Diane, mijn Duitse Staande Langhaar, neem ik van jongs af aan al mee op de hoogzit. Ze geniet ervan, naast mij op de bank voortdurend naar buiten kijkend, altijd attent.
En een bijkomend voordeel van haar aanwezigheid is dat ze daardoor mijn levende bewegingsmelder is. Ze maakt dan geen geluid, maar stoot mij aan. Zo laat ze weten dat ze iets geroken, gehoord of gezien heeft. Meestal is dat ruim voor dat ik iets heb kunnen waarnemen.
Zo zitten we op ons gemak in het avondzonnetje over de velden uit te kijken. Er strijken wat houtduiven op de ingezaaide mais neer; ze veroorzaken ook schade, maar in totaal andere proporties dan de varkens. Trouwens, met de buks zou de boodschap dat ze moeten opzouten ook wel overkomen, maar van wildbraad is dan geen sprake meer. Diane zucht een keer; er is wild en dan doet hij niets…
In de verte zie ik vier rammelende hazen, de hormonen zorgen er kennelijk voor dat ze zich al vroeg uit de dekking van de bossen op de velden begeven. Overdag zie je hier nauwelijks een haas, maar in het donker blijkt dat ze ruimschoots aanwezig zijn. Dat is het mooie van de Lahoux, mijn warmtebeeldcamera. Er blijkt in je veld veel meer te zijn dan je eerder ooit zag, niet kon zien. Ik vind dit instrument een verrijking, iets dat ik niet van alle ‘jachtdingetjes’ kan zeggen.
Langzaam zie ik de zon ondergaan en de dag wordt nacht. Ik scan regelmatig met mijn Lahoux de omgeving, zie reewild en vossen. De reeën zijn te laat gekomen om zelfs maar te overwegen of ik zal schieten en de vossen, die schiet ik nog niet. De ouden moeten nog voor de jongen zorgen en jonge vossen zie ik nog niet alleen op pad in een schuchtere poging om zelf buit te vangen.
Knikkebollend vallen mijn ogen een paar keer dicht en ik besluit onderuit te zakken. Dekentje over mij heen en Diane op de deken aan het voeteneind. “Opletten, door”, zeg ik haar, hoewel ze zo’n aansporing niet nodig heeft.
Een paar keer maakt ze mij wakker. Telkens voor reeën en ook nog voor een das en een vos. Als ik uit mijzelf wakker word, begint het al te schemeren. De afnemende maan gaat al richting de horizon, maar het zal nog even duren eer hij ondergaat. De zon komt even later boven de bomen uit en het zonlicht ‘loopt’ snel over de velden.
De eerste houtduiven melden zich ook voor hun ontbijt. Een doffer loopt baltsend achter een duivin aan. Het paargedrag van de houtduiven vind ik intrigerend. Zijn ze nou gek op elkaar of niet? Ze buigen hun koppen, steken hun staarten in de lucht. Ze laten hun vleugels trillen en dan, dan pikken ze elkaar zachtjes in de nek. Om dan opeens wat op te vliegen, het lijkt of ze er nog niet aan toe zijn, aan de volgende fase van hun liefdesspel.
Het koppeltje vliegt op en ik hoor dat ze op het dak van de kansel landen. Weer dat typische gekletter met hun vleugels. Soms lijkt het dat ze ruzie hebben. Dan is het bijna stil boven mij. Het is zover voor dit paartje, op het dak van de Waldbrand. Seks op de kansel dus.
Maar toch schijnt dat vaker voor te komen en naar verluidt niet alleen bij de houtduiven.
©TheoM