Patronen erop
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
We hebben gegeten bij een prima Italiaans restaurant en rijden terug naar het hotel om ons te gaan omkleden en onze geweren te ophalen. Bij het veld aangekomen besluiten we om een stukje binnendoor te rijden -in een hoek waar we niet zullen gaan aanzitten- om te kijken wat voor wild we kunnen spotten. Prima dingetje, zo’n warmtebeeldkijker.
Ik ben niet zo van de “dingetjes”, maar dit apparaat is echt een verrijking van mijn beleving in het veld. Ik herinner mij nog de eerste keer dat ik er bij L. in zijn veld op de Hunsrück eens door mocht kijken. In een dal waar wij altijd al veel reewild vermoedden, zagen wij, zonder het dal verder in te rijden, zo maar een twintigtal reeën. En ik zag een ree dat stampvoetend een vos duidelijk maakte dat hij moest opzouten, een prachtig gezicht. Later zagen we nog een rotte varkens en een sprong reeën op het veld. Begeerte had mij direct aangeraakt: zo’n ding moest ik ook hebben.
En de eerste keer dat ik in ons eigen veld op de Fernwechsel zat; gedurende de nacht zag ik maar liefst 17 stuks reewild en 7 vossen, een enkele dubbeltelling is niet uitgesloten, maar ik verveelde mij in een zwaarbewolkte nacht met een zwakke maan geen moment. Ik zag ook een rotte varkens, maar daar stond de wind verkeerd voor en ze verdwenen dan ook rap. Zonder de nachtkijker had ik ze nooit gespot. Kortom, je ziet dingen die je anders nooit zou hebben gezien of geweten.
G. rijdt links en ik kijk, alleen maar rechts, maar toch zie je zo de helft meer dan zonder Flir. Ik zie een vos, even later een ree en nog verder een Uwo.
Als we het dorp uitrijden zie ik weer een vos en direct daarna…
“Verrek”, zeg ik, “rij eens terug”. Ik ben er zeker van dat ik een wolf gezien heb. Minder dan 10 meter van de weg af stond hij rustig naar ons te kijken. En als G. een stukje teruggereden is, stap ik snel uit. Ik zie de wolf in een rustige draf van mij aflopen. G. is inmiddels ook uitgestapt en vraagt de Flir. Tegen de tijd dat hij kan kijken is de wolf uit het zicht verdwenen.
“Weet je het zeker? Kan het geen hond geweest zijn? Of een vos”? Kennelijk neemt hij mijn waarneming niet serieus ondanks mijn 47 jachtaktes. “Maar hoeveel wolven heb je in al die tijd gezien”? gaat hij maar door. Hij vergeet dat ik jarenlang een functie bij de Diergaarde Blijdorp heb gehad, waar een roedel wolven gehouden wordt. “En alcohol is ook niet in het spel, want je dronk alleen maar alcoholvrij Weizen”, vervolgt hij. Kortom, slechts ongeloof viel mij ten deel.
Nu weet ik wel, dat je een expert moet zijn to judge things by eye, maar ik werd gesterkt in mijn opvatting door de waarneming van een wolf twee dagen later in een revier dat op circa. 25 kilometer van het onze ligt. Maar ook dat kon G. niet overtuigen: “Wie zegt dat die wolf ook bij ons in het veld was”?
Een paar maanden later ben ik weer in het veld, ik heb aangezeten op kaalwild maar geen kans gehad. In de schemer loop ik terug naar de auto, als ik iets over het veld zie lopen. Ik pak snel de Flir en… zie een wolf lopen.
Ik besluit er maar niets over aan mijn maten te zeggen want ik heb er geen zin in om weer alleen maar met ongeloof geconfronteerd te worden, maar lekker is het niet, een wolf in je veld. Hopelijk is het een zwerver en besluit hij zich elders te vestigen als hij een partner heeft gevonden.
Twee dagen later krijg ik een berichtje van G. die op een kansel in het bos zit. “Ik zie net twee wolven langs lopen. In draf tegen de heuvel op, wat een tempo. Dan snap je wat een afstanden die dieren kunnen afleggen”.
Twee wolven, denk ik, daar zijn we lekker mee. Maar ik schrijf mijn ongelovige maat terug: ”Weet je het zeker, zijn het geen vossen”?
Ik ben nooit bang als ik in het donker door veld of bos loop, maar als ik later die nacht mijn hoogzit verlaat doe ik mijn buks niet in het foedraal en laat de patronen erop totdat ik bij de auto ben. Ik ben niet bang voor de wolf, maar ik heb wel respect voor hem, hoewel in het geval dat…, mijn noodweer nog wel een dingetje kan worden, want ik hoorde laatst een “wolvenexpert” verkondigen dat mensen niets van wolven te vrezen zouden hebben. Noodweer is dan al snel noodweerexces.
©TheoM