Is jagen gevaarlijk? #12 – Grofwild
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik schreef al meerdere malen over de gevaren die de jacht met zich mee kan brengen. Het houdt ervaren jagers scherp en het kan aanvullende wetenschap zijn voor pas ‘afgestudeerde’ jonge(re) jagers. En zo kwam daarin al het gevaar langs, dat het grofwild met zich mee kan brengen. Nu het weer de tijd van de drukjachten is, kan het geen kwaad daar nog eens op terug te komen.
In een verhaal van een drukjacht in Duitsland figureerde al eens een woedende, gewonde keiler. En in een ander ontstond door een onbezonnen nazoek een levensgevaarlijke situatie. Het was uitsluitend aan de moed van de draadhaar te danken, dat zijn baas het overleefde. Maar ook dat had toen zijn prijs.
En onderschat vooral de zeugen niet. Ik schreef over een zogende Franse zeug, ik noemde haar Dolly Parton, die duidelijk maakte dat we niets, maar dan ook niets bij haar te zoeken hadden. Zeugen zijn misschien nog wel gevaarlijker dan keilers; ze ‘slaan’ niet, maar bijten, wat gemene wonden veroorzaakt. Hoe dan ook, ik kon mij gelukkig achter een boom verstoppen, klaar om daar zo nodig in te klimmen.
En onderschat vooral de zeugen niet. Ik schreef over een zogende Franse zeug, ik noemde haar Dolly Parton, die duidelijk maakte dat we niets, maar dan ook niets bij haar te zoeken hadden. Zeugen zijn misschien nog wel gevaarlijker dan keilers; ze ‘slaan’ niet, maar bijten, wat gemene wonden veroorzaakt. Hoe dan ook, ik kon mij gelukkig achter een boom verstoppen, klaar om daar zo nodig in te klimmen.
Maar wat J. overkwam is toch wel uniek. En het had voor hem veel, heel veel slechter kunnen aflopen.
J. is een tijdje uit beeld geweest, althans voor mij. Hij was op jacht zo had ik al gehoord. En dat gunde iedereen hem, want allemaal hoopten we dat hij ons het resultaat van zijn jachtpartij met een ‘weidmansheil’ met ons kon gaan delen.
Nou, dat kon, want J. had ‘beet’. Fijn voor J. want al enige tijd was hij alleen en iedereen gunde hem zijn nieuwe liefde. En toch bleef hij voor velen uit beeld. En elke jager kon daar wel begrip voor opbrengen. Zijn ‘buit’ verdient natuurlijk, net zoals alle wild dat jagers weten te bemachtigen, verzorging. En kennelijk besteedde J. daar veel aandacht aan. Hij leek voor de jagersgemeenschap bijna van de aardbodem verdwenen.
Ik belde hem dus maar eens. Hoe het met hem ging, wanneer we hem weer eens zouden zien, of hij nog meeging naar Duitsland? Enfin genoeg om bij te praten. En ik was benieuwd of hij mij over zijn hervonden geluk zou informeren. Maar ik vroeg er, geheel naar mijn aard, niet naar; mijn prudentie is ‘wereldberoemd’.
Niet direct, maar indirect stelde J. zijn nieuwe ‘thuissituatie’ aan de orde. Hij had namelijk een fietstocht gemaakt en stond nu nabij een strandtent te wachten op zijn vriendin.
Maar nog voordat ik op dat laatste kon ingaan, vervolgde hij: “Maar wat ik daar toch meemaak, Theo! Ik zie daar een man met twee Weimaraners, mooie grijze honden en ik raak een beetje met hem aan de praat. Je weet hoe dat gaat. Mooie jachthonden meneer, jaagt U er ook mee?
Nee, dat bleek niet het geval. Het waren honden uit een show-lijn, volgens hun baas was alle jacht er inmiddels ‘uit’ gefokt. En dat kwam hem ook goed uit, want ze zaten vaak in Duitsland in hun vakantiehuis. En daar liepen veel wilde varkens rond. En daar moet je voor oppassen, zo wist de hondenbaas te vertellen, want dat grofwild kan niet alleen jou, maar ook je honden lelijk toetakelen.
Nou, dat hoefde hij mij natuurlijk niet te vertellen, want als ik mee ga naar Duitsland is dat altijd om te drijven. Ik heb ook keilers langs mee heen zien schieten. En die zeugen kunnen je verrekt gemeen bijten.
Maar toen ging ik me toch in de fout…
Ik zie in de verte een vrouw aan komen lopen. Ze is een beetje zwaar uitgevallen. Echt zo een die je in het donker niet moet tegenkomen.
Dus ik zeg tegen die man: pas op hoor, daar komt grofwild aan.
De man knikt en zegt: dat klopt, het is mijn vrouw.
Ik kon wel door de grond zaken, maar dat bleek niet nodig, hij kon het hebben. Maar de les is wel duidelijk, Theo: altijd oppassen met grofwild”.
Zo kennen we J., altijd opgeruimd en gezellig. Hij kan met iedereen praten en doet dat ook. Behalve met mij, vandaag, want hij moet ophangen, zijn vriendin komt eraan.
©TheoM