Duivenjacht, mooie jacht, moeilijke jacht

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Zo zat ik dus in mijn hutje, mijmerend over hoe de jacht ooit was. Verprutst door bestuurlijk, ambtelijk en politiek broddelwerk. Tot dat mijn mijmeren werd onderbroken door een koppel duiven dat mij naderde. Ik ging staan, schouderde, drukte af… mis. Tweede schot, ook mis. Kortom het was broddelwerk alom.


Van de jacht is weinig over. Vakkundig de nek omgedraaid. Van de 29 bejaagbare soorten van voor 2000 resteren er nadat de Jachtwet werd vervangen anno nu in ons veld feitelijk nog maar vijf soorten.

Daarvan bejagen wij de fazant (een enkele mooie, hoge haan) en de eend (uit een koppeltje af en toe een woerd) slechts mondjesmaat. Het konijn heeft hier ernstig te lijden onder de VHS en dus bejagen we die hier niet meer

En het haas? Nou, bij ons ging het met de soort nog nooit zo goed als de laatste jaren. Beetje zuinig jagen, ruim voldoende overhouden èn predatiebestrijding werpen hun vruchten af. Maar ja, jaren toen de Vogelbescherming bij het tellen van de vogeltjes meende dat het slecht met de hazen ging, volgde de Tweede Kamer dit sentiment. De jacht op hazen ging dicht in Utrecht, Groningen en Limburg.  

“De jagersverenigingen zijn te reactief en bewezen politiek niet effectief”, schreef ik al veel eerder in het verhaal ‘Redt de Jacht’. Het kwam mij toen op geïrriteerde reacties van die kant te staan. Ik haalde er slechts mijn schouders over op, maar ik geef het toe. Zo snel had ik niet gedacht mijn gelijk te krijgen. ‘Redt de Jacht’ was dus een verkeerde titel van dat verhaal, ‘Einde Jacht’, dat zou de lading beter gedekt hebben.


Dan rest nog de houtduif. Die lijkt zich aan de predatie te kunnen onttrekken en zijn er nog steeds volop. En dat ondanks dat er stevig op hen gejaagd wordt. Ze veroorzaken dan ook nogal schade, aan granen, erwten, kool… Als duiven eenmaal de aanval op bepaalde gewassen hebben ingezet, ‘de trek’, dan zijn ze er, massaal.



Maar het is niet alleen de schade die het voor jagers een gewilde soort maakt, de duivenjacht is een uitdagende jacht. Ongelooflijk hoe scherp ze zien, ‘op elke veer hebben ze een oog’. En ondanks je super camouflage reageren ze razendsnel als ze het niet vertrouwen, met onverwachte bewegingen en zwenkingen. En snel, ongelooflijk snel kunnen ze soms vliegen. En zijn ze ook nog eens slim, want hoe vaak gaan ze niet eerst even in een boom zitten kijken of het echt zo veilig is, als je met je lokkers in je stal wil doen voorkomen. 

De duivenjacht is dus een proeve van je schietkunst, en vaak komt bij ons het punt van je scoringspercentage aan de orde. Ooit haalde ik eens 100%, maar dat was om een jonge jager een lesje in nederigheid bij te brengen.

Dus toen R, mij belde met de vraag hoeveel ik er had liggen en ik hem net het tableau wilde vertellen, onderbrak hij mij: “Nee, vertel mij eerst maar eens hoe vaak je geschoten hebt”.
Ik gaf geen antwoord en stuurde hem een fotootje; een plaatje zegt soms meer dan duizend woorden.



“Nou, dan zat je er vanmiddag niet voor niets. Als ik goed zie heb je 18 keer geschoten. Maar hoeveel duiven heb je er liggen? Ik hou mij voor een paar duiven aanbevolen. Maar je weet, ik wil ze dan wel geduimd en schoongemaakt”.

Even twijfelde ik of ik hem een foto van mijn tableau zou sturen. Maar ja, alleen maar succesverhalen delen is ook zowat. Hoewel er nog twee duiven aan de overkant van de provinciale weg gevallen waren, die ik later zelf zou ophalen -de hond uitsturen zou gekkenwerk geweest zijn- is het natuurlijk een bedroevend resultaat. Echt broddelwerk.



R. staat alom bekend als een vriendelijke en innemende persoonlijkheid, dus hij vroeg gelukkig niet verder. Wel stuurde de schat mij een paar instructiefilmpjes die Jurjen Sikking op YouTube geplaatst had toe. 

Het prikte, maar thuis kon ik het niet laten om die toch nog eens op mijn gemak te bekijken

Toen ik hem dat later vertelde reageerde hij met de opbeurende woorden: “Duivenjacht, mooie jacht, maar moeilijke jacht, Theo”.

©TheoM
één moment...