De oude bok, onbeweeglijk, op zijn hoede

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Al de tijd dat ik bezig ben mijn jachtspullen bij elkaar te zoeken slaapt de teckel. Sophie is inmiddels ruim 14 jaar oud en gaat niet meer mee op jacht. Haar hartje functioneert matig en -hoewel op momenten nog erg attent en actief- brengt ze het merendeel van de dag met slapen door. Soms zelfs zo diep dat ik haar voorzichtig aanraak om te kijken of ze nog onder ons is. Meestal komt ze dan toch, maar ook wat verdwaasd overeind, soms slaapt ze echter gewoon door. 
Ik ga straks ‘op de bok’, want in een hoekje van ons veld heb ik twee dagen terug een oude bok gezien. Nooit eerder zag ik hem daar, Het is vanuit het ree - rust, voedsel en dekking- dan ook geen ideale plek. Oud volwassen is hij zeker, het lijkt mij dat hij ook al wat aan het terugzetten is. En in de strijd om zijn territorium heeft hij meer dan alleen het onderspit gedolven. Hij heeft er ook nog eens behoorlijk grote schrammen op zijn dos aan overgehouden.

Gisterochtend maakte ik daar een hutje van wat takken en plaatste er een wildcamera. Toen ik die ‘s avonds checkte zag ik dat er midden op de dag een ree was geweest. Jammer genoeg kon ik alleen de achterhand zien, Het was een bok, dat was duidelijk, maar was het ook dé bok?

Ik zet mijn jachtspullen in de auto en pak mijn buks uit de kluis. Op dat moment staat Sophie achter me. Kennelijk is ze vast besloten deze keer weer mee te gaan. Ik strijk over mijn hart en zet voor haar een mand in de auto. Het is net als vroeger…



In het veld aangekomen, lopen we samen naar het hutje. Heel voorzichtig, heel langzaam. Niet in de laatste plaats omdat de teckel niet sneller gaat. Maar dat komt niet alleen vanwege haar conditie. Regelmatig staat ze stil om aan een grasstengel te ruiken. Even later inspecteert ze uitgebreid een twijg. Pas daarna zie ik daar wat veegsporen, heel flauwtjes. En opeens staat ze hevig met haar staart te zwiepen, neus aan de grond. Als bij haar ben gekomen zie ik daar de resten van krabsporen. Jaren geleden leerde ik al dat de hond het altijd beter weet dan jij. Dat je het dus nooit beter moet willen weten dan je hond. Die denkt namelijk niet zoals jij, maar die gebruikt zijn neus. En Sophie is duidelijk het ‘lezen’ van het veld nog niet verleerd.

We installeren ons in het hutje, een stralend blauwe lucht en de koperen ploert boven ons. Gelukkig zitten we daar in de schaduw van wat bomen, anders was het waarschijnlijk niet uit te houden. Het duurt niet lang of Sophie slaapt, hoofd op mijn schoen.

Het is een oude jagerswijsheid dat je voor de grootste kans op succes een ‘echte, oude bok’, midden op de dag, ergens in zijn territorium moet zijn. Maar zou die regel ook voor een bok gelden die kennelijk onlangs uit zijn oude, vertrouwde territorium is verdreven?

Het is zo warm, dat er nauwelijks iets valt te beleven. Ik hoor geen vogels, zie geen wild. Maar wel zie ik boven de bomen een havik patrouilleren, die leeft misschien net als ik in de veronderstelling dat je midden op de dag ook kans op succes kan hebben.

Na een uur of twee, net als ik denk aan opbreken is het er. Dat gevoel dat er iemand naar je kijkt. Voorzichtig kijk ik om mij heen, maar zie niets. Sophie ziet ook niet, die slaapt maar door.

Intuïtie is niets anders dan opgeslagen ervaring en mijn intuïtie zegt mij… Dan zie ik hem; de oude bok. Vanuit de dekking zekert hij het gebied tussen hem en ons. Heimelijk zijn ze, de oude bokken. En bijna altijd op hun hoede, daarom konden ze ook oud worden. En deze heeft recentelijk natuurlijk ervaren dat het gevaar van alle kanten kan komen.

Onbeweeglijk staat hij daar. En onbeweeglijk zit ik daar, want beweging, ook de kleinste beweging, wordt door reewild waargenomen. Ik durf zelfs nauwelijks met mijn oogleden te knipperen, want ik heb stellig de indruk dat hij voortdurend in onze richting zekert.

Zo zitten wij daar en zo staat hij daar. Het lijkt bijna op een staredown; wie zal winnen? Nou, het antwoord op die vraag is voor kenners van het wild niet moeilijk. Want de kans dat de mens zoiets wint is bijna nul. In ieder geval geldt dat nu ook voor mij. Want als een dreigende kramp in mijn been mij noopt dat been wat te verplaatsen, scheldt de bok. En niet later is hij weg, weer dieper de dekking in.

Door het verplaatsen van mijn been is ook Sophie, die met haar hoofd op mijn schoen lag, wakker geworden. We blijven nog een klein kwartiertje zitten voor we opbreken. Misschien krijg ik zo later deze week nog een kans.

Thuisgekomen berg ik mijn buks in de kluis op en loop de kamer in. Daar ligt Sophie, voor de bank. En ze is alweer in diepe slaap. Ook onbeweeglijk…

©TheoM


één moment...