Moordenaar
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik was er natuurlijk al eerder, in de Weerribben.
Prachtig natuurgebied. Slapen en eten in Blokzijl, lekker&duur.
De dag erna waren we in Muggebeet.
Geen insectenellende, maar een plaats.
En een restaurant, Geertien, gelegen aan het Moddergat.
Geloof mij, het is minder erg dan het klinkt; het is daar genieten met een grote G.
En daarna nog een voetbalwedstrijd in Heerenveen, toen die club er nog toe deed.
Maar goed, terug in het nu, ik word gebeld door B. of ik misschien eens mee wil op de bok.
Dat kan in Groningen, maar misschien is de Weerribben ook een optie?
Waar gaat mijn voorkeur naar uit is de vraag.
Natuurlijk antwoord ik politiek correct dat het mij niet uitmaakt.
Maar tussen de regels door is mijn voorkeur kennelijk duidelijk genoeg: het wordt de Weerribben.
Al vroeg, te vroeg (bokkenkoorts?) meld ik mij op de afgesproken plaats.
Een mooi stoeterij van een zeldzaam paardenras, de Schwarzwälder Schleich.
Een hartelijk ontvangst door B., die mij had uitgenodigd, en door T. en M., zijn schoonouders.
Na verloop van tijd gaan we op pad.
T., de jachthouder, vindt dat nuttig, want dan kan ik vast een indruk krijgen van het veld waar we later die avond zullen proberen een bok te schieten.
Ik vind het er prachtig. Voor een gebied dat redelijk wat toerisme kent is de stilte daar overweldigend. T. vertelt over hoe het er was, de ruilverkaveling en over de komst van SBB. En over hoe het nu is... Maar ik krijg een goede indruk van de plekken die ik zou kunnen krijgen, bij de keuze waarvan mij overigens ook de nodige vrijheid wordt gelaten. We verkennen het veld en sporen heel wat reeën. Het belooft wat voor de avond.
We stappen weer in de auto en rijden naar: Geertien, toeval bestaat niet.
Ook M. voegt zich bij ons gezelschap en we hebben een prachtige avond, daar aan het Moddergat.
Het lijkt wel hoog zomer, boten varen voorbij en leggen aan. Het terras loopt langzaam vol.
Het eten is meer dan prima, geen wijn maar cola; er moet nog gejaagd worden...
M. wenst ons een prettige avond en veel succes en gaat naar huis, wij gaan het veld in.
T. heeft gekozen voor een post waar veel prenten gezien waren en waar hij een mooie bok vermoedt. Samen met B. ga ik naar een ander deel van het veld, waar regelmatig een oude Zesser gespot wordt, die krijg ik vrij. Dan natuurlijk de keuzestress: op welke plek wil je gaan zitten?
Ik kies voor een grote berg aarde, waar boven op een gat gegraven was. Daardoor lijkt het wel alsof je, prima verscholen, in een fauteuil zit.
Ik heb vandaar een prachtig uitzicht naar bosschages, waaruit de oude rakker tevoorschijn zou moeten komen.
Ik zit nog maar net als de telefoon trilt: B. ziet reeën, vlak voor mij.
Ja, hoor: een bok en een geit; wat verder weg nog een geit.
Na verloop van tijd kan ik de bok aanspreken, maar het is niet de verwachte en vrijgegeven Zesser. Het is een volwassen spitser, hoog opgezet. Niet de bok dus, waarvoor ik was uitgenodigd.
De geit loopt uit mijn richting, de bok volgt haar.
Ik gebruik de Buttalo, je moet immers wat, maar ze reageren niet, logisch, geen kalveren en nog lang geen bronst. Maar toch, ze keren om en dan kan ik de bok beter aanspreken.
Het is een echte moordenaar, met zijn scherpe spitsers.
Ik besluit hem te schieten.
Het is ver als hij dwars staat, maar buks op de rugzak, zittend op mij knieën in de "fauteuil" en de ellebogen gesteund op de "stoelrand"; het moet lukken.
Het schot klinkt, de bok valt in het hoge gras.
De geit zekert enige tijd en gaat dan zitten tussen de bok en mij in.
De telefoon trilt weer.
B.: afgesprongen?
Nee, hij ligt, schrijf ik, kom je?
Kennelijk dacht hij dat het derde ree, dat terug de bosschages in was gegaan, het door mij beschoten ree was.
Samen lopen we naar de bok, althans naar de plaats waar ik dacht dat die lag.
De tweede geit wacht ons bezoek niet af, ze staat op en verdwijnt ook.
Het zoeken naar de bok valt nog niet mee: het gras is echt lang.
Maar B., jonge ogen, ziet hem liggen.
Het is echt een potentiële moordenaar.
T. komt ook, samen ontweiden we de bok.
Het is niet de beoogde Zesser, maar het misschien nog wel een beter afschot dan een oude bok.
Ik ben meer dan tevreden, hij ook. Gelukkig maar, want de wens van een gastheer is wet.
Maar gezond verstand kan ook nooit kwaad, zo blijkt.
©TheoM