Van alles over jagen en de jacht in het NRC Handelsblad

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ja, dat zou je niet verwachten in een krant. En het is niet zomaar een artikeltje, dat lekker meedeint op de mode van de dag, dus niet openlijk of stiekem anti-jacht. Nee, het gaat over de jacht, die van vele kanten belicht wordt.
Het begint al met de intro:
“Is de jager een schutter of vooral een biotoopbeheerder? Het vizier op een omstreden bezigheid. "Een dier kan niet kiezen voor euthanasie."

En, dat jagen veel meer is dan het schot, wordt treffend beschreven in een interview met twee jagers met wie de journalist mee ging op een eendentrek. Mooi wordt beschreven wat er die avond gebeurt en vooral ook wat er allemaal bij komt kijken om uiteindelijk om als jager ook nog wat te kunnen oogsten.

Ik lees een mooie introductie hoe het zit met de geweren, hagel en kogel, en waarvoor die, wanneer gebruikt worden. Kalibers, chokes, het komt allemaal voorbij.

De Wet wordt toegelicht (“een samenraapsel van oude wetten en regels”) en de houding van de politiek (“De opstelling van menige politieke partij droeg bij aan de emoties in het debat over het, schaamteloos afknallen van konijntjes, vossen en eenden).

Dat men om te mogen jagen een gedegen opleiding dient te volgen, “geen goedkope aangelegenheid. Wil een cursist aan alle voorwaarden voldoen dan maken die de route tot de uiteindelijke jacht niet alleen tot een relatief kostbaar, maar “ook een tijdrovend traject”.

En op een leuke manier wordt uitgebreid de rol van de jachthond beschreven, “Je moet een intensieve training volgen, examens afleggen, geen koudwatervrees hebben en niet te veel janken: jachthond word je niet zomaar”. De soorten en hun specialisaties, de trainingen, proeven en diploma’s. En natuurlijk over hèt hoogtepunt: de Nimrod.

Mooie profielen van jagers; een jonge vrouw (beroep: jachtbeheerder) die ik meende te herkennen, een jonge man (beroep: muskusrattenbestrijder) en een man van middelbare leeftijd (bezigheid: jagen).

Dat “door de strikte jachtwetgeving en de kleinschaligheid van jachtgebieden” de jachtmogelijkheden in Nederland steeds beperkter worden en velen daarom steeds vaker uitwijken naar het buitenland. En dan volgt wel een heel bijzondere tekst. “Een ander voordeel voor de jagers is het feit dat de jacht in veel landen nog een gerespecteerde bezigheid is. Jagers hoeven in het buitenland geen verantwoording aan milieuactivisten en kritische burgers af te leggen. Tijdens een jachtreis kunnen ze ongestoord ervaring opdoen en tegelijkertijd een positieve bijdrage leveren aan het plaatselijke wildbeheer”. Eerlijk gezegd had ik zo’n tekst niet verwacht in de krant, jachtreizen worden toch overwegend als een uitwas neergezet in de media.

De gedrags- en weidelijkheidsregels, welke jachtmiddelen de jager ten dienste staan, de afschotaantallen per diersoort, de wildsoorten. Het komt allemaal voorbij.

Een bijzonder deel van het artikel vind ik de Jagerstaal. “Jagers hebben een eigen taal en dat is al heel lang zo”. Om vervolgens in te gaan op de herkomst daarvan en het nut. Persoonlijk vind ik dat we tegenwoordig te slordig daarmee omgaan, het verwatert.
Maar toch, schrijft de krant, zijn er nog steeds mensen die begrijpen wat er bedoeld wordt als iemand zegt:
Daar vliegt een tarsel van zijn horst, elders zoelt een bagge met zeven frislingen, terwijl twee keilers elkaar met de houwers bewerken, om dan voor de uitleg te verwijzen naar hèt Nederlandse jachtwoordenboek van A.G.J. Hermans, met voorwoord van Prins Bernhard.

Kortom, niet op papier, maar digitaal bladerend in de NRC, heb ik kunnen genieten van dit inkijkje in de Nederlandse jagerij. Aanbevolen!

©TheoM
één moment...