Jachttoezicht- en stroperij museum

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik had Cees van Geel, de bij leven al bijna legendarische jachtopzichter al lang, te lang niet gezien. Corona, vakanties, lichamelijk ongemak bij Cees. Er was altijd wel wat. Tot enige weken geleden we elkaar zagen op de eerste combinantendag van een van de mooiste velden op de Veluwe. 
Cees was daar, na zijn pensionering op ‘De Utrecht’ -ook al zo’n prachtig jachtveld- neer gestreken. Hij wilde, samen met zijn Gerrie, terug naar de Veluwe. Maar toen hij na enkele jaren de gelegenheid kreeg om te verhuizen naar één van de landgoederen van de SBNL op de Veluwe, was dat een kans die hij niet voorbij kon laten gaan.

Gelukkig, uit het oog was hier niet uit het hart. En zo was hij door de combinanten uitgenodigd om die avond een overloper te komen schieten. Maar zoals zo vaak, een uitnodiging om iets te komen schieten wil nog niet zeggen dat je dan ook iets schiet.
“Veel roodwild gezien en zeugen met biggen. Maar geen overloper, het blijft jacht, Theo. Je hebt ze niet aan een touwtje”, zei hij toen ik hem in de nazit vroeg hoe zijn avond geweest was. “Maar wanneer kom je weer eens langs, we hebben elkaar alweer lang niet gesproken”.

Van de week was het zover. Iets voor de koffie meegenomen en wat Poolse bokgeweitjes, die een mooie plek aan de muur verdienen. Al jaren prepareert Cees het rood-, zwart- en reewild en niet alleen voor ons maar ook voor vele anderen. Goedkeurend kijkt hij ze na, “zeg die jonge vriend van je maar dat hij mooie bokken geschoten heeft. Vooral deze abnorm, die is prachtig”. S. zal blij zijn als hij deze complimenten van de oude Meester hoort. Ik neem mij voor ze samen met S. binnenkort op te gaan halen.

Cees vertelt dat hij de afgelopen jaren regelmatig steeds kleine groepjes van 5 of 6 man in zijn museum te gast had, maar dat hij heeft ondervonden dat hij ook grotere groepen, tot wel 20 man kan ontvangen. De grotere groepen doen geen afbreuk aan de kwaliteit van zo’n bezoek, want zonder uitzondering noemt men zo’n uitje ‘super geslaagd’.



Zo was enkele weken voor mijn bezoek de Jachtcombinatie Herwijnen te gast toen die voor hun jaarlijkse uitje op de Veluwe waren neergestreken. Eerst varen met een botter vanuit Elburg en daarna een lunch en bezoek aan het museum.
Het was voor Cees een bijeenkomst met veel oude bekenden, waarbij -logisch- ook nogal wat oude koeien uit de sloot werden gehaald.



“Weet je,” Theo, “ik kwam er toen zelf pas goed achter dat je zo een top dag kan hebben door een bezoek aan het museum te combineren met een andere activiteit in de omgeving. Er valt voor liefhebbers van natuur en jacht hier volop te beleven”.


 

“En de Juniorjagers van de KNJV hebben laatst een landelijke vergadering gehouden in het museum, natuurlijk gecombineerd met een bezoek aan de expositie. En weet je wat ik daar nou het leukste van vond?  Een van de deelnemers zei dat hij nog een unieke klem had, die ik nog niet in het museum heb staan”.

Dat laatste kon ik mij nauwelijks voorstellen, als je de imposante verzameling vallen en klemmen daar ziet, dus ik vroeg hem mij die te laten zien. Maar het bleek dat hij wel beloofd is, maar nog moet komen. “Je weet hoe het is, Theo, met die jongelui. Druk, druk, altijd druk. Maar ik heb goede hoop, dat je als je de geweitjes komt ophalen ik je die klem kan laten zien”.

©TheoM

één moment...