Is jagen gevaarlijk? (9) - Zwartwild nazoek
Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Zweetwerk is een inspannende, mooie, dankbare maar soms ook gevaarlijke bezigheid. Noodzakelijk ook, omdat wild dat is aangeschoten binnen moet komen, kostte wat het kost. Weidelijkheid vraagt dat van jagers.
Onze Duitse jachtopzichter stuurt een foto. Zijn hond is overleden.
Een ruwhaar van het oude type: groot, imposant èn voor de duvel niet bang. Bang was ik niet echt voor hem, wel op mijn hoede, want het was geen lieverdje. Eigenlijk was er maar één die hem de baas was. Dat was niet de jachtopzichter maar diens vrouw. Voor haar had hij echt ontzag. Maar ik zag hem meestal eerst nog een paar keer pissen als de jachtopzichter hem geroepen had…
Hij ging ook altijd mee op de kleine drukjachten die we deden. Onverschrokken ging hij overal door en over. Kon ook prima wild stellen, luidkeels. En opeens was het over. Hij had geen zin meer, liep gewoon naar huis.
“Klote hond”, zei iemand. De jachtopzichter verstaat geen Nederlands, maar begreep het wel. Hij keek de spreker zo vuil aan, dat die met de staart tussen de benen wat verderop ging staan.
Wat blijkt, F. heeft een keiler geschoten, schot zat er goed op, maar hij is in een dichte dekking is weggedoken. Na de drift wordt jachtopzichter erbij geroepen en hij komt met Spike. Het spoor van de keiler neemt hij snel op en hij wil de dekking in. Daar is voor zijn baas geen doorkomen aan en hij schnalt zijn hond. Die stelt daar het aangeschoten varken, maar krijgt hem niet van zijn plaats.
De jachtopzichter besluit toen, vuistvuurwapen in de hand, in de tunnel te kruipen, die varkens daar in de dekking hadden veroorzaakt. Het is nogal een smalle en benauwde bedoening.
Hij ziet de keiler liggen, de kop in zijn richting. Dan dringt tot hem door dat hij niet erg slim bezig was. Wat heet, het is onverantwoord. Kennelijk zijn bij hem passie en redelijk ‘vernünftig’ nadenken twee gescheiden hersenhelften.
Hij ziet de keiler bewegen en schiet. Een, twee, drie keer. Maar niet bijster effectief, de keiler beweegt nog steeds. De jachtopzichter probeert achteruit te kruipen, maar dat valt niet mee.
De keiler komt dichterbij…
Spike stopt met luid geven en valt de keiler aan. Tijdens het gevecht tussen hond en keiler kan de jachtopzichter uit de tunnel komen. Daar staat F. nog steeds, buks in de hand. Uiteindelijk komt Spike ook uit de dekking, heftig toegetakeld.
Maar wat nu? De keiler ligt nog steeds in de dekking. De jachtopzichter bekommert zich om zijn gewonde hond en F. springt in zijn auto.
Even later komt hij terug met zijn dubbelloops en zware munitie. F. kruipt een meter of twee de tunnel in en schiet twee keer op de keiler. Recht op zijn kop. Die boodschappen komen aan.
Vanaf dat moment kijkt Spike nooit meer naar een varken om, aan de drukjachten wil hij niet meer meedoen. Het werd toen van jachthond een erf hond op een erf waar niemand ongevraagd op durfde te komen.
“Maar Spike,” zegt de jachtopzichter, “heeft toen vast en zeker mijn leven gered. Ik blijf hem eeuwig dankbaar”.
©TheoM