Jagen met staande honden: het spel met de wind

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Al een aantal jaren organiseert de Nederlandse Vereniging Langhaar instructie dagen op diverse plaatsen in het land, Zo worden ook degenen die geen ervaring hebben met dit mooie onderdeel van de jachthondensport in de gelegenheid gesteld om zich, met of zonder hond, voor te bereiden op deelname aan een (voorjaars- of najaars)veldwedstrijd. Niet alleen voor langharen, ook andere staande honden rassen zijn welkom. Al krijgen -bij te grote inschrijving- natuurlijk leden/langharen voorrang.


Een ervaren instructeur/keurmeester doceert op deze dagen de fijne kneepjes van het vak. Meerdere adspirant-voorjagers en voorjagers denken bij instructiedagen voor het veldwerk dat het accent voor de instructies ligt bij de hond. Maar niets is minder waar. 

Het is juist de voorjager, die moet leren op zo’n dag. Die moet de lichaamstaal van de hond leren verstaan en beantwoorden. De voorjager moet kennis krijgen over veldaanpak, het gedrag van wild, de gewassen en omgang met grondgebruikers.
Uiteindelijk gaat het er om, dat die in staat is om de kwaliteiten, die de hond in zijn genen heeft, te ontwikkelen en te benutten. Wanneer dit op tijd wordt opgepakt dan heeft men het hoogste rendement. 
Er past wel een kanttekening: men dient zich te realiseren dat door uw hond te trainen in het veldwerk hij wordt ‘wakker’ maakt. Het is alleen aan te raden als men in de gelegenheid is de hond voldoende te laten jagen.

Op een mooie dag in augustus zijn de leden van de veldwedstrijdcommissie al vroeg bezig met het alles klaarzetten voor de instructie, die op deze dag gegeven zal worden door een ervaren keurmeester/trainer.
We verzamelen ons in de loods op een grote boerderij op Goeree Overflakkee. Het is super dat er steeds weer gastheren bereid zijn hun velden ter beschikking te stellen voor de veldwedstrijden en deze introductiedagen.

De instructeur zet al direct de toon voor deze dag als hij vraagt: “Zo, waarvoor komt u, wanneer is voor u deze dag geslaagd?”. Het is een mooie manier van kennisoverdracht: de “meester” stelt steeds vragen aan de “leerling” in plaats van het afdraaien van een verhaaltje. Zo komt ook iedereen aan de beurt, de volslagen groentjes op dit gebied, maar ook de voorjagers die al enige ervaring hebben opgedaan. Die mix geldt ook voor de honden -zo blijkt later-, variërend van een hond van krap een half jaar tot honden die al eens een wedstrijd hebben gelopen.

De theorie.

Op interactieve wijze wordt er ingegaan op de theorie van “het spel met de wind”, zoals de instructeur het noemt. Het is niet de hond die iets moet leren, maar dat wat er achteraan komt, met andere woorden: onze honden kunnen het al, de voorjager moet dat stimuleren en in goede banen leiden. Over dat laatste gaat het deze dag. 

Het is een spel dat de staande hond van nature beheerst, die moet vooral vrijheid houden, simpelweg omdat wij niet weten waar de fazant of patrijs zit, maar vrijheid natuurlijk wel binnen bepaalde grenzen. Dit delicate spel tussen vrijheid en appèl vereist een goede communicatie met je hond en door samenspel kan je de jachtpassie van de hond verder ontwikkelen en kan je de benodigde dressuur aanleren.

Vervolgens worden een aantal punten behandeld, zoals het inzetten van de hond : hoe te slippen? Het antwoord daarop is niet eenduidig want:
hoe staat de wind? wat staat er op het veld? wat staat er naast het veld? hoe ver laat je de hond openen?

Na het inzetten van de hond is er natuurlijk de vraag hoe je de hond de goede slagen op de beste delen van het veld kan laten maken: de hond let voortdurend op jou, maar daar gebruik van. Lichaamstaal gebruiken, beperk gebruik van stem of fluit. Vaak heb je aan de kanten de meeste kans op wild, hoe positioneer je je dan ten opzichte van de loop van je hond? Stimuleer de correcte slagen (tegen de wind in) door het kiezen van een goede positie in het veld ten opzichte van de hond

De praktijk.

Het is altijd een spannend moment als de theorie moet worden omgezet in praktisch handelen. Het is de jongste hond die het spits moet afbijten. Duidelijk is te zien dat het hondje nog niet vaak heeft kennis gemaakt met veerwild. 

In de nabespreking wordt dit besproken, hoe krijgt je hond door wat precies de bedoeling is? En dan de voorjager, want wat hij doet of laat is belangrijk om de hond te stimuleren op de gewenste punten. 
Achtereenvolgens krijgt elke voorjager met zijn of haar hond de gelegenheid om met de hond aan het werk te gaan. De loop wordt telkens gevolgd door een evaluatie door alle aanwezigen van wat de hond en voorjager/ster heeft laten zien. Op deze wijze blijft ieder goed bij de les en na verloop van tijd zie je dat ook de commentaren en suggesties stijgen in niveau. 



Van alles trekt aan de cursisten voorbij: te veel appèl, of juist te weinig; het draaien met de wind mee in plaats van het natuurlijke tegen de wind in; het moment waarop je als voorjager ingrijpt en hoe je dat kan doen; het (in)adequaat inzetten van de hond…

Vinden, aantrekken en voorstaan.

Na de lunch, die we met het mooie weer in het veld kunnen gebruiken, wordt met elke hond door de voorjager/ster opgelopen naar plek waar een patrijs vermoed wordt . “Ik wil geen negatief woord horen”, heeft de instructeur vooraf gezegd, “je hond moet er alleen maar een positief gevoel aan overhouden. Voorstaan is immers wat je van je hond verwacht. Prijs je hond voortdurend. En na afloop zo vriendelijk mogelijk bij de patrijs weggaan, desnoods draag je je hond.”

Mooi is te zien hoe sommige honden al van ver lucht van de patrijs krijgen en er op aan trekken om uiteindelijk (aangelijnd) voor te staan. Alle honden krijgen een kans op patrijs en staan prachtig voor, dus de theorie klopt: we hoeven onze honden het kunstje niet te leren, het is onze rol het verder binnen goede banen te stimuleren.

©TheoM
één moment...