Hondenwerk

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Aan alles komt een eind, ook aan de jacht van een jachthond. Nee, Diane leeft nog, maar mee op jacht, dat gaat niet meer. Verongelijkt kijkt ze mij aan, als de mijn spullen naar de auto breng. Ze blijft in de mand liggen, kennelijk weet ze het al: hoop is een uitgestelde teleurstelling. Even, heel even lijkt het dat ze kwispelt, misschien, misschien, maar nee, haar hoop vervliegt.
R. en ik gaan een paar uurtjes op de ganzen en ik heb A. gevraagd of hij als voorjager mee wil. Nou dat wil hij wel, hij blij en ik ook blij, want A. heeft niet zomaar een hond, hij heeft een klasse hond. Eigenlijk is het enige dat ik erop aan te merken heb, het ras. Het is een labrador en dat is voor een liefhebber van staande honden natuurlijk altijd wel een dingetje. Maar A., een onverstoorbaar type, lost dat op door te vragen of hij zijn jonge hond ook mee mag nemen, kwestie van oefenen in steadiness op jacht. Zo zit ik er dus niet met één, maar met twee van die zwarten., maar dat bleek geen straf.

Ik stel A. voor dat hij zich installeert in het hutje dat we de Panorama noemen, nomen est omen, waar hij een mooi overzicht heeft. Als hij voor zijn oudste hond werk heeft kan hij mooi markeren en de jongste kan vanaf hier alles meemaken.

De Windsocks in de lokstal wapperen mooi in de wind. Ik vind het prachtige lokkers, die een indruk van beweging geven en beweging, dat is hopelijk de magneet die de ganzen zal aantrekken. 

De ganzen, die al op de wintertarwe zaten toen we aan kwamen, zijn natuurlijk op de wieken gegaan, nu was het wachten op hun terugkomst. Dat wachten is geen straf, het belooft een prachtige dag te worden, weinig wind en onbewolkte lucht, de lucht kleurt aan de horizon oranje en daar komt de zon in het zuidoosten al op.



Een haan gaat luid kokkend op, hij zat op nog geen 5 meter van mijn hutje in het riet. Een houtsnip vliegt langs; die zijn we hier niet vaak ik vind het mooi vogels, en kijk hem na, als hij met zijn trage vleugelslag over de Vliet verdwijnt. Dan denk ik een holenduif te zien, maar als ik beter kijk, een langere staart, gestreepte witte buik, het is een koekoek; zo vroeg terug uit Afrika kan ik mij niet herinneren.

Uit een koppeltje ganzen pikt R. er één op, ik let meer op zijn ganzen dan op de ganzen die bijna stiekem, zonder enig geluid, over mij heen trekken. Ik steek mijn loop nog wel uit, maar, te laat. De hond van R, apporteert keurig de geschoten gans. Het is ook een labrador, tja, zo denk je vooruit dan maar, één zo’n zwarte moet kunnen, maar dan krijg je er twee en zo zit je er uiteindelijk met drie in het veld.

Even later is het mijn beurt. Twee ganzen komen doodstil over de akker in mijn richting aanvliegen, ze winnen aan hoogte om over een paar bomen te gaan, daar in de buurt zit ik in mijn hutje. Ik steek uit en zie ze onmiddellijk steigerend nog meer hoogte maken. Op het schot valt er één loodrecht naar beneden.

Ik kijk naar A. en steek mijn duim op. Ik ben benieuwd wat hij gaat doen. Nou, voorlopig helemaal niets, hij blijft rustig op zijn post zitten. Baas steady, honden steady.

Ik schenk maar eens een mok thee in en begin aan een krentenbolletje te peuzelen. Nou, de thee is al lang afgekoeld en opgedronken, de krentenbol opgegeten, maar in de Panorama zie ik nog steeds geen beweging. Als A. rust in zijn jonge hond wil inbrengen bedoelt hij ook rust, dat is wel duidelijk.

Maar dan, eindelijk, zie ik beweging. Met de jonge hond aan zijn voet komt A. aangelopen, de oude hond heeft hij in het hutje achter gelaten. Rustig lopen ze mij voorbij, naar de geschoten gans die zo’n 30 meter bij mij vandaan op het graan ligt. Verrek, zo lijkt het jonge ding te denken, wat is dat? 

Even snuffelen, dan neemt hij het stuk aan. Maar laat het ook weer los. A. pakt de gans en schudt een beetje, dat maakt de gans nog interessanter voor de jongeling. Ik heb al vaker gezien hoe een ervaren trainer onervaren honden aan het (warme) wild laten wennen en dat hele ritueel speelt zich nu weer voor mijn ogen af.
Uiteindelijk lopen ze samen met de gans mijn richting uit, maar na een meter of 10 laat de hond de gans los. A. pakt de gans op, vanaf nu is die van de baas en kan de hond er alleen maar naar kijken. Nog geen woord is er gezegd, geen druk. Fier loopt de onervaren hond naast zijn baas, het is alsof hij uitstraalt: “dat hebben we samen toch maar mooi gedaan”…

R. krijgt een kans op twee Canadezen, één ervan zie ik vallen, die komt aan de overkant van de Vliet neer. Zijn hondje haalt de gans, heeft wel enkele aansporingen nodig. Grote gans, kleine vang, geen eenvoudige opgave.

De andere Canadees, maakt nog een rondje, condoleancebezoek, en dat is niet slim, want na een laatste groet aan zijn maat komt hij mijn richting uit. Het is wel wat ver, het is ook wel wat hoog, maar toch steek ik mijn geweer uit. 
Tail, body, head gaat door mijn hoofd; met andere woorden: oppikken, meezwaaien en voorgeven, heel veel voorgeven.

Met donders geweld komt de gans naar omlaag en valt achter mij in het zompige riet. Ik kijk naar de Panorama en zie dat A. is gaan staan en naar mij kijkt. Ik knik en als een pijl uit een boog komt de oude hond uit de hut gesprongen. Via een landtong komt ze mijn richting uit. Van het schieten kan ze niet veel meer hebben meegekregen dan het schot, maar ze combineert en deduceert: gans, schot, jager, daar moet het in de buurt zijn. Ze maakt zich klein en frommelt zich door het hek waar ik mij achter verscholen heb en loopt de akker op.

Daar valt niets te zien, de gans ligt achter een rietkraag in het water, net voor een tweede strook riet. Dan zie ik het typische van labradors als ze verloren zoeken, cirkels, steeds grotere cirkels om dan opeens door het riet heen in het water te springen. Verwaaiing.

Daar is ze alweer, de grote machtige vogel stevig vast, maar ja het hek. Dat maak ik voor haar open en zonder mij een blik waardig te gunnen loopt ze langs mij heen; naar haar baas. Prachtig hondenwerk, maar het kon nog mooier, zo bleek.

Want als we besloten hebben om op te breken en bij de auto’s staan om nog even met wat fris, kaas en worst de jacht te ‘evalueren’, zie ik een koppeltje ganzen in de Vliet neerstrijken. R. is normaal de man die in onze combinatie sneller schiet dan Lucky Luke, maar nu ben ik hem voor.

Snel haal ik mijn geweer uit het foedraal en sluip onder de dekking van wat opslag en riet in de richting van de ganzen. Maar ja, de wind. Kennelijk krijgen ze verwaaiing van mij want ze gaan op de wieken. Ik waag een schot en één van de ganzen valt in het water, achter een eilandje dat in het midden ligt.

A. komt met zijn hond aanlopen, “waar ligt ie?” vraagt hij, want vanaf de kant is de gans niet meer te zien. Achter het eilandje dus, geen makkelijke opgave voor een hond die van alles niets heeft meegekregen en nu ook de windrichting niet mee heeft.

Zonder een woord te zeggen loopt A. naar de kant van het water, zijn hond aan de voet. Als hij stilstaat gaat ze onmiddellijk zitten; ze weet wat er gaat komen en wat er van haar verwacht wordt. “Vooruit”, meer hoeft het kennelijk niet te zijn.

Door het riet gaat ze, het water in. Even wijkt ze van haar lijn af, kort signaal, gevolgd door een rustig ‘vooruit’. Dóór gaat ze, recht op het eilandje af, door het riet en op de kant. Dan zijn we haar uit het oog en ik loop snel een twintig meter naar links in de hoop daar langs het eilandje te kunnen kijken. En ja, hoor daar zie ik haar, aan de andere kant van het eilandje alweer in het water, op weg naar de gans.

Ze neemt de gans aan en komt dezelfde weg weer terug, op het eiland, weer door het water en het riet, om de gans aan haar baas te presenteren. Snel tijd voor een foto:



Rustige baas, rustige honden, prachtige apporten.
Wat is jagen mooi, wat kan je genieten van mooi hondenwerk.

©TheoM
één moment...