Geluk

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Geluk, zonder kan je niet, zoveel is mij de afgelopen dagen wel weer duidelijk geworden.
Ik ben in ons veld in Duitsland, met een prima gezelschap, mix van jong en oud, ervaren en nog-niet-zo-ervaren. Tropisch warm, te warm om veel Revierarbeit te doen, maar ondanks de hitte toch veel wild gezien. Varkens (op de camera), reeën, wilde katten, vossen, dassen, eenden, ganzen (voor het eerst in ons veld) en een zwarte ooievaar. Bonte, groene en zwarte specht, kortom ook zonder schot is het genieten. En als je als jager dan in zo’n situatie ook nog tot schot kan komen, dan zijn het dagen met een gouden randje.

De eerste avond lukt om een spitsertje te schieten, stangetjes tot halverwege de oren, gering gewicht, in een overhoekje van het veld. Duidelijk een bokje zonder veel toekomst en steeds verdreven door de sterkere mannen uit hun territorium.

Na het rode werk gaat de bok zo snel mogelijk naar de koelcel, want talmen met koelen bij deze temperaturen zou voor (de kwaliteit van) het vlees niet goed zijn. En daarna koelen wij ons zelf met een koud biertje en een glas wijn. Een heerlijke zomeravond.

De wekker is op half vier gezet, maar ondanks dat ik maar twee en een half uur heb kunnen slapen ben ik om drie uur al klaarwakker,. Ik zet een kopje thee en zit op het terras te wachten tot mijn maten door hun wekkers gewekt zullen worden. Kennelijk hebben zij ook Jagdfieber, want één voor één verschijnen ze op het terras, geen wekker nodig.

Op bijna dezelfde plek als de dag ervoor,  wordt weer een spitsertje gearresteerd. De jonge jager in het gezelschap heeft gisteren goed opgelet hoe de bok werd ontweid en vraagt of hij deze…
Het is zijn eerste, het gaat niet snel, maar wel perfect. Later hoor ik dat hij in zijn nog jongere jaren regelmatig als hulp in een slagerij werkte, een Keurslagerij, dat blijkt wel uit de wijze hoe hij het mes hanteert.

Hart, lever en niertjes gaan zoals gebruikelijk naar een Duitser, die ik inmiddels wel een vriend mag noemen. Er is ook nog gerookte paling voor hem meegenomen, als je zo geen vrienden maakt…

Spitser

Overdag maken we nog een paar kansel vrij van takken die het zicht of de loop belemmeren, worden de Kirrungen langs gelopen, waar zoals te verwachten was -er is voedsel in overvloed- geen varkens waren geweest en zaaien we nog wat rode klaver op een paar geschikte plekken.

Na een powernap, schnitzel en een alcoholvrij biertje zoekt iedereen weer een plekje in het veld. Ik besluit op de M.-kanzel te gaan. Een soort seniorenkansel, niet te hoog, auto redelijk dichtbij en een mooi weitje voor mij en achter mij een weide die begrensd wordt door een beekje. Schiet ik niets, dan zit ik toch perfect en ik zal vast wel wat zien.

Bij de kansel aangekomen doe ik mijn rugzak, die ik over mijn schouder had gedragen op mijn rug, want ik moet op de ladder staand de deur openen, er is hier geen bordes. De buks hang ik over mijn schouder en ik klim omhoog. Ik maak het slot open en kan als ik twee treden zak, de deur openen. Ik zet de buks in de deuropening en wil weer naar boven klimmen.

Voor ik maar iets kan doen of bedenken lig ik onder de ladder. Eventjes een beetje suffig. Ik begin maar met een zelf onderzoek: ik voel mijn linkervoet, rechtervoet, linkerarm en rechterarm, het lijkt er op dat het allemaal nog functioneert. Voorzichtig beweeg ik mijn hoofd en nek, dat lukt ook. Ik wil overeind krabbelen, maar ben nog wat dizzy, dus ik blijf nog maar even liggen.

Als ik een beetje ben bijgekomen, sta ik op en bekijk de ladder. Daarvan zijn een aantal treden afgebroken, ik ben door de stijlen naar beneden gevallen, heb daar een balk geraakt en toen in de dekking gevallen. Ik heb pijn en schaafwonden, maar dat is niets vergeleken bij wat mij had overkomen.
De treden waren niet verrot maar met verkeerde spijkers vastgezet, ze waren gaan roesten en verzwakt.

Roestige spijkers

Ik heb meer dan geluk gehad, het had veel beroerder kunnen aflopen. Maar kennelijk is het mijn tijd nog niet…

Ik loop naar de auto en rij daarmee naar een strategisch punt, waar ik vanuit de auto een paar reeën kan zien lopen, aan meer actie heb ik even geen behoefte.

De buks, die ik in de deuropening van de kansel had gezet, is tijdens mijn val ook naar beneden gekomen. Ik besluit dat het verstandig is om er een proefschot mee te doen om te kijken of hij nog goed afkomt.

In een geschikt hoekje van het veld wordt een flesje water op een boomstam gezet en op circa 50 meter afstand wordt positie ingenomen. Hoe ik er op kom weet ik niet, maar opeens bedenk ik mij dat een check of de loop nog schoon is, geen kwaad kan. En dat is maar goed ook, er zit wat klei in de monding. Ik peur wat in de opening en er komt wat aarde uit vallen, maar wat dieper zit er nog steeds iets in. Een klein schroevendraaiertje brengt uitkomst en wat blijkt: er zit gewoon een houten prop in. Kennelijk is de buks bij zijn val op hout van een trede of een balk terecht gekomen en is de prop zo in de loop gekomen.
Stel je voor als ik een schot zou hebben gedaan…

De jachtopzichter belt als we op weg naar huis zijn. Hij heeft net een keiler geschoten, niet zwaar maar wel met grote slagtanden. Ik vraag waar hij gezeten heeft. Hij begint te lachen en zegt: “Wo ihr dieser Tagen nicht sitzen wollten, am Sylvester. Siehst du, mann braucht nur ein bisschen Glück“.

Dat laatste kan ik alleen maar met hem eens zijn, dat is mij deze dagen wel weer duidelijk geworden.

©TheoM
één moment...