Geitenmelkers

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
R. belt met de vraag of ik zin heb om mee te gaan naar de Veluwe.
Onzinnige vraag natuurlijk. “Het geweer mag ook mee”, zegt hij,” als je een kans heb op een geschikte bok, dan weet je wel wat te doen”.
Na een hapje op een terras bij Harderwijk zijn we precies op tijd bij de Wildschut.
Wat nieuws en roddels worden uitgewisseld en dan: het veld in.
Ik kies voor een mooie plek op de hei, aan de rand van het bos.
"Mooie plek, maar daar kan nog wel tricky zijn met de wind, Theo”, zegt de Wildschut. “Die draait een beetje. Maar je kan het proberen en als het niet goed zit, loop je door naar de kleine weide. Daar loopt een volwassen Zesser, maar die moet er nog niet af, en een spitser. Blijf zitten tot donker en kijk ook nog even of je de varkens kan aanspreken die daar lopen. In ieder geval een zeug met zes biggen".

Ik zet de auto op ruime afstand van de hoogzit en loop er heel rustig naar toe.
Ik geniet van dit prachtige stuk natuur, hei met oude dennen en hier en daar wat opslag.
De windrichting is moeilijk te beoordelen, dus ik pak de bellenblaas. 
Dat is maar goed ook, want hier is de wind, hoewel zwak, echt verkeerd.
Ik loop dus maar direct door naar de kleine weide.

Voorzichtig leg ik de laatste meters af, je weet immers nooit of er al wat op staat.
Hoe voorzichtig ook, toch kraakt een dode tak onder mijn voet.
Dat heb je aan het begin van het seizoen, berspaden nog onvoldoende belopen.
Ik gluur om een den heen en zie zes ogen die mij aankijken: damwild.
Ze springen af. Letterlijk, want als springveren verdwijnen ze in de dekking.
Nou, dat kunnen ze mij in ieder geval niet meer afnemen, damwild gezien, wie heeft dat?
Ik installeer mij op het laddertje en kijk de omgeving af.
Op de wei zit een haas, die daar bijna de hele avond zal blijven.

Het grote wachten is begonnen, hoewel het duurt niet lang of ze komen, de muggen.
Na de vele regen, bijna twee weken geleden, is het best warm geweest en dat is te merken, maar gelukkig heb ik Deet bij mij, daar zijn muggen geen liefhebbers van.

Het haas vertrekt van de weide. Alleen ben ik, slechts omgeven door stilte.
Zo lijkt het althans, want, zoals altijd, plotseling staat het wild er.
Eerst zie ik alleen biggen, zes stuks, de zeug komt een paar minuten later de weide op.
Precies zoals de Wildschut gezegd heeft, hij kent zijn veld.
Maar even later zijn het geen zes maar acht biggen. Andere zeug?
Nee, want even later zie ik nog een zeug, die heeft in totaal vijf biggen.
Ik zit ze op mijn gemak te bekijken, twee zeugen en elf biggen. De zeugen hebben het niet makkelijk, zoveel te eten is er nu nog niet. Ze moeten het doen met het gras terwijl de biggen nog veel melk nodig hebben. Enkele biggen willen drinken terwijl de zeugen staan te eten, dat wordt ze snel afgeleerd. Het bekende gekerm klinkt.

Ik zie nog iets donkers in de bosrand. Het blijkt een volwassen keiler, die ook op de weide komt.
Zo zit ik te genieten van veertien varkens voor mij.
Een van de biggen is wat te brutaal naar de zin van meneer en ik zie dat die big vliegles van hem krijgt. Krijsend landt hij. En dat is dan weer niet naar de zin van een van de zeugen, ze loopt dreigend op de keiler af. Die gaat maar een stukje verderop door met grazen. Zo zit ik bijna een half uur te genieten van het zwartwild.

Links van mij meende ik al een enkele keer iets te horen en ja hoor, geknor.
Jammer, denk ik, want dat is onderwinds, dus die zullen vast niet doorlopen als ze lucht van mij krijgen. En toch, opeens zie ik het varken in mijn ooghoek.
Langzaam komt het door de bosbessen gelopen, kennelijk op weg naar de weide.
Het loopt uiteindelijk geen tien meter bij mij vandaan. Ik durf mij niet te verroeren.
Ze, het is een zeug -duidelijk aangezogen-, vertrouwt het toch niet.
Voortdurend kijkt ze in mijn richting, maar ze ziet mij kennelijk niet.
Langzaam gaat haar staart omhoog en even later loopt ze op een drafje weg.
Ik blijf haar nog een tijdje nakijken, maar haar biggen zie ik niet.

Het begint te schemeren.
De nachtzwaluwen vliegen boven de weide, hun bijzondere roep verontrust de varkens niet.
Voorzichtig klim ik de ladder af en verdwijn, richting auto.
"En?", vraagt de Wildschut.
"Jammer, een mooie plek, maar ik heb geen bok gezien", zeg ik met een knipoog.

©TheoM
één moment...