Een geweldige keiler, op een presenteerblaadje

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik heb G. aan de lijn. “Ik heb wel eens vreselijk veel moeite moeten doen om een keiler te kunnen schieten. Maar ik kreeg ik zojuist een niet te missen kans op een grote keiler met geweldige geweren. Ik ben nu onderweg naar de koeling, ik stuur je zo dadelijk wel een fotootje”.
Een half uurtje later komt die bij mij binnen. G. heeft niets te veel gezegd over de keiler die hij heeft kunnen schieten. Wat een tanden!



Ik bel hem, maar hij heeft geen tijd voor mij. “Ik krijg net van de meldkamer een melding en ben alweer onderweg. Ik bel je later”.

G. is valwildjager op de Veluwe. Ook dat doen jagers, het is vrijwilligerswerk, maar soms lijkt het meer op werken. Het is onbetaalbaar wat zij doen, letterlijk en figuurlijk.



Op de Veluwe vallen er jaarlijks zo’n 900 stuks grofwild ten prooi aan het verkeer. En dat zijn slechts de dieren die dood worden aangetroffen of na een nazoek door een zweethond alsnog moeten worden afgeschoten door een lid van het valwildteam om ze uit hun lijden te verlossen. Want niet alle aanrijdingen worden gemeld, bijvoorbeeld omdat de auto slechts WA verzekerd is en de schade dus niet op de verzekering verhaald kan worden. Dan volgt er geen nazoek en dus mogelijk tot onnodig lijden van het wild.

En natuurlijk, niet in de laatste plaats, de keren dat de ambulance moet uitrukken omdat er bij de aanrijding ook menselijke slachtoffers vallen.

De Verzekeraars meldden (heel Nederland ) bijna 10.000 claims, met een schadelast van gemiddeld 2.000 euro, € 20 miljoen jaarlijks!

Maar goed, eerst maar eens wachten op het telefoontje van G.

Het is allang bedtijd als hij belt. “Het werd een latertje, Theo. Er was een hert aangereden. Auto in de kreukels en de bestuurder ook. Ambulance werk. Het hert lag niet ter plekke, dus ik moest er achteraan. De hond tekende goed, dat was geen probleem, maar het werd een zware nazoek van bijna 2.000 meter Toen we bij het hert waren was dat inmiddels dood. Maar die twee kilometer, soms door dichte dekking, bleek uiteindelijk het makkelijkste deel. Want probeer daarna maar eens zo’n dier van ruimschoots 100 kg. uit de hei en door het bos te slepen naar een plek waar we het op een aanhanger konden laden”.

Op mijn vraag of hij het dan niet eerst had kunnen ontweiden, onderbreekt hij mij. “Theo, je weet toch dat jagers bij het noemen van het gewicht van wild, dat altijd ontweid doen. Je dacht toch niet dat ik gek ben, anders hadden we die kleine 200 kg. moeten verslepen. Dat is met twee man niet te doen”.

Ik laat zijn vriendelijke sneer maar langs mij heen gaan. “Mooi man”, zeg ik, “maar dat varken, daar ben ik ook nieuwsgierig naar. Je schreef dat je hem op een presenteerblaadje kreeg”.

“Ja, het was een makkie, een fluitje van een cent. Maar toch was het een bijzonder afschot. Hoewel, mag ik het wel afschot noemen? Ik was opgeroepen door de politiemeldkamer met de boodschap dat er een varken vast zat in een hek bij mensen in de tuin. Ze hadden het willen losmaken, maar er bij nader inzien toch maar van af gezien. Ik wist dus wel wat er aan de hand was, maar niet wat ik precies kon verwachten.

Nou, toen ik daar aankwam, wist ik niet wat ik zag. Ik had eigenlijk gerekend op een big of wellicht een overloper die zich in spijlen had vastgelopen. Maar de bewoners hadden er héél verstandig aan gedaan om niet zelf aan de slag te gaan. Het was een volwassen keiler die met zijn tanden in het gaas was vast komen te zitten, enorme geweren waren het.

Hem veilig bevrijden, door hem bijvoorbeeld uit dat gaas los te knippen, was onmogelijk. Jij hebt zelf wel eens met een boze keiler vandoen gehad, maar deze was niet boos, deze was woedend. Als hij vrij zou komen zou hij zich vast op zijn bevrijders storten. Zelf kon het varken zich niet bevrijden en alles afwegend restte er geen andere mogelijkheid dan het af te schieten. Ik had daar twee schoten voor nodig, terwijl het eerste schot er goed op zat. Kennelijk stond hij stijf van de adrenaline”.

Ik weet niet of het gebruikelijk is om een valwildjager ‘weidmansheil’ te wensen bij een geslaagd afschot, maar ik deed het. En kennelijk mag het, in ieder geval van G., want anders was mij vast een tweede sneer ten deel gevallen.

Nazoek, ook dat doen jagers ook; het is vrijwilligerswerk en het is onbetaalbaar wat zij doen. Hulde!

©TheoM
één moment...