Doodzonde...

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Mijn jachtmaat belde om een smalree te gaan ophalen. Het dier had een aanvaring met een personenauto niet overleefd. De bestuurder had zelf de politie gebeld en was er zonder fysiek letsel vanaf gekomen, gelukkig. En als je dan bij zo’n overleden en zwaargehavend stuk wild aankomt realiseer je je weer eens wat voor een impact ons druk bereden wegennet op de wildstand en de fauna in het algemeen heeft. En hoe dubbel zonde dit voorval eigenlijk is.
Duurzaam, biologisch, vers, ambachtelijk!  Kreten waarmee de levensmiddelenindustrie ons de afgelopen jaren paait. Navraag en kleinschalig onderzoek heeft opgeleverd dat eigenlijk niemand precies en concreet kan formuleren wat deze termen nou inhouden. Op pakken vruchtensap staat vers. Maar wat is dan net zelf geperst sap? Supervers? Vanuit een marketinggedachte dienen deze kreten ons vooral een goed gevoel te geven bij het kopen en consumeren. Ik wil de discussie niet aangaan of biologisch inhoudt dat er weinig tot geen dierenleed heeft plaatsgevonden bij het produceren, of dat er geen pesticiden of kunstmest gebruikt zijn bij het telen. Laten we het hopen. Zeker weet ik wel dat er niets biologischer en duurzamer is dan wild. Rechtstreeks uit de natuur met amper menselijke interventie bij het opgroeien.  Beheer en schadebestrijding zijn erop gericht een gezonde wildstand in bos en veld te creëren. Dat houdt in geen overpopulatie (ziektes, valwild door verdrijving en wildschade steken dan de kop op) maar ook geen “onderbezetting”. Weidelijk beheer en weidelijke schadebestrijding helpen mee het evenwicht binnen onze wildpopulaties te herstellen c.q. te handhaven. Terugdringen van de damherten-, wilde zwijnen- en ganzenexplosie zijn daar voorbeelden van. Selectief afschot van verwilderde exoten, maar ook het sparen van de haas en de fazant, daar waar deze in te geringe mate voorkomen, horen daar  bij. En het consumeren van dit verantwoord afschot is dan in een later stadium toch de kers op de taart van de jagers en bourgondiërs .

 Ik vind het dan ook altijd doodzonde als ik zie wat voor een tol de infrastructuur van onze fauna eist. Wild, doodgereden en niet meer geschikt voor consumptie. Een voorbeeld van onze oosterburen: ieder jaar vinden er in heel Duitsland zo’n 260.000 aanrijdingen met wild plaats. Alleen al in de deelstaat Nord-Rhein Westfalen jaarlijks meer dan 20.000. En dan is er ook nog een factor ‘niet gemeld’.

Een aantal van deze botsingen gaat gepaard met dodelijke afloop, zowel voor de bestuurders en inzittenden als voor de dieren. Zie het bijgevoegd document van de Deutscher Jagdverband, dat een triest beeld schetst over het jaar 2014-2015. En de aantallen valwild stijgen nog ieder jaar. Ondanks de veelvuldig geplaatste wildspiegels, een fantastisch initiatief, en de waarschuwingsborden “overstekend wild”. Ondanks de steeds vaker gebouwde wildviaducten en wildtunnels. Uiteraard ligt hier vooral ook een beheertaak voor ons jagers m.b.t. in juiste proporties houden van de aantallen reewild, dam- en roodwild en het zwartwild. O.a. overpopulatie leidt altijd tot valwild. Dat zeker. 

Ik betrap me er zelf ook regelmatig op dat het waarschuwingsbord “overstekend wild” dusdanig bekend en vertrouwd is dat ik soms niet de achterliggende boodschap in praktijk breng: snelheid minderen en extra goed opletten. Het lijkt zijn signaalwerking niet meer te hebben op mij. Schijnbaar ben ik te zeer in de greep van mijn jachtig (komisch woord in deze context) en druk bestaan, met ontelbare prikkels. Werkdruk en mobiliteit doen daar een schepje boven op.
 
In de herfst en winter, als de wegen sowieso extra glad zijn door gevallen bladeren, modder van oogstwagens, natheid en andere winterse omstandigheden is het meer dan zinvol om het devies van dit bord toch te laten doorwerken in ons gedrag. De Duitse overheid adviseert om bij een confrontatie of dreigende aanvaring met wild, behalve krachtig te remmen en te claxonneren, vooral niet uit te wijken naar de andere weghelft. Een aanrijding met een tegenligger of botsing tegen een boom hebben een nog veel grotere impact.
Maar ook in de periode dat de reebokken hun territoria gaan afbakenen en bevestigen is menig jonge bok, die door de plaatsbok wordt verdreven, verkeersslachtoffer van dit territoriumgedrag. En niet te vergeten de reegeiten die hun kalveren verstoten omdat ze vruchtbaar zijn en voor nieuwe kitzen gaan zorgen. Buizerds die vanaf een lantaarnpaal stoten op een muis in de middenberm leggen regelmatig het loodje omdat ze de voortrazende auto’s niet meer opmerken.

Vanuit een andere hoek belicht: eigenlijk is het in alle opzichten doodzonde. Al ons selectief afschot en verantwoord beheer komt door a-selectief doodrijden op de helling te staan. Tonnen bio-vlees gaan verloren. En dat weegt allemaal nog niet eens op tegen het menselijk leed dat door deze ongelukken ontstaat!
Bijna dagelijks zie ik buizerds, dassen, vossen, zangvogels, marters en andere prachtdieren langs de wegen liggen. Doodgereden bij de oversteek of de duikvlucht naar een prooi.

 Een echte oplossing voor de verkeersdruk in ons landje heb ik niet. Wel denk ik dat de alertheid bij het zien van het bord “overstekend wild” en de snelheid waar we ons mee verplaatsen punten van aandacht zijn voor ons allemaal. Laten we dat nog maar eens goed tot ons nemen, voordat we in de auto stappen. En af en toe een reminder kan helpen. Ik trek de mij “passende schoen” in ieder geval aan.

© Bert van Geffen
één moment...