Aanzitten op jonge vossen…

Gepubliceerd: , in Jachtverhalen
Ik zit achter een schermpje, lekker comfortabel op een soort van regisseursstoeltje, dat zit lekkerder dan op een krukje. En dat zal ik nodig hebben, want ik heb mij ingesteld op een lange zit.
Vóór mij een smalle wei, die kort geleden gemaaid is, daarachter een akker met wintertarwe, dat inmiddels kuit hoog is. Met mijn rug zit ik tegen een windsingel, vlak bij een akker waarop kortgeleden spruiten zijn gepoot. De boer belde al dat hij er overdag 12 hazen op had gezien: “daar moet wat aan gebeuren, Theo”. 

“Komt voor de bakker”, had ik geantwoord. Nee, niet schieten, daar peins ik niet over, althans als dat niet nodig is omdat andere middelen ook werken. Raar eigenlijk, de jacht op het haas staat onder druk, maar blijkt er schade dan mag het wel, ontheffing aanvragen en dan: doodschieten…
Maar het hele jaar je veld en de fauna verzorgen om dan uiteindelijk ook wat te kunnen oogsten, nee dat kan niet, dat mag niet.

Nou ben ik van het type die graag het nuttige met het aangename combineert. En zo zit ik hier dus achter mijn schermpje. En op de weg er naartoe heb ik de hazen van de spruiten verjaagd. De boer zag mij, zwaaide en stak tevreden zijn duim op. Dat ik hier zit en niet op een andere plek, komt omdat ik van de week hier al een camera had geplaatst. Want net voordat we enige weken geleden geprobeerd hadden om een vossenhol te checken op bewoning zagen we dat er verhuisd was.


Vossen werpen in wat Duitsers een ‘Werfbau’ noemen. Dat hol verlaten ze na enkele weken. De jongen worden dan overgebracht naar een ander hol, waar ze verder opgroeien, in de ‘Aufzuchtbau’.

Onze oosterburen zijn toch meer dan wij opgevoed met de bestrijding van roofwild en dus ook bekend met de eigenaardigheden van dit wild.

Van de term ‘werphol/bouw’ of ‘opvoedhol/bouw’ heb ik nog nooit gehoord, ook Google bijna niet. Ik vond slechts één hit, op hunting.be. Dat welpen weleens werden verplaatst wist ik, maar dan meestal in de context van verstoring in de omgeving van het hol. Maar het is eigenlijk ook logisch, want het werpen kan in een relatief kleine bouw, terwijl tijdens de voorbereiding op het echte vossenleven (veel) meer ruimte nodig is.

Hoe dan ook, bij dat hol waren wij dus te laat. Als je het positief wil benaderen, dan was de worp op tijd verhuisd en zodoende, voor toen, de dans ontsprongen.

Inmiddels zijn de welpen al volop aan de wandel. Soms met de rekel, soms met een worpgenoot en soms zelfs alleen. Op de wildcamera zag ik dat ze vaak op zo’n 50 meter voor mijn schermpje langsliepen op de grens van de spruiten en de tarwe. Precies op weg naar de plek waar ik een loederputje heb gemaakt. Dat is inmiddels door de vossen aangenomen. Het is allemaal jacht, de vossen proberen te bestrijden en de hazen verjagen, maar het zijn nu twee vliegen in één klap.

Inmiddels heb ik hier al heel wat uurtjes doorgebracht. Vroeg in de ochtend, laat in de middag, tegen de avond en ook ’s nachts. Resultaat in afschottermen: nul. En toch was telkens het loederpuntje tijdens mijn afwezigheid opengekrabd. 

Stel je eens voor dat de ‘plezierjacht’ in Nederland zou worden afgeschaft en dit door ‘beroepsjagers’ zou moeten worden gedaan. Dat is niet alleen onbetaalbaar, maar ook onhaalbaar.

Dus zijn het vrijwilligers, jagers dus, die handen en voeten zullen moeten geven aan het beleid van het provinciaal bestuur. Want dat er wat moet gebeuren staat inmiddels voor de provincie ook vast, want ze schrijft:

De vos is één van de belangrijkste predatoren van weidevogels en in veel gevallen is de vos zelfs de predator met de meeste impact op populaties weidevogels. 
Daarnaast predeert hij ook op andere bodembroeders (zoals purperreiger, lepelaar en roerdomp) die daardoor sterk in aantal kunnen afnemen. 
Vossen kunnen door o.a. graverij in dijken en tankwallen een gevaar vormen voor de volksgezondheid en openbare veiligheid en kunnen belangrijke schade veroorzaken aan gehouden dieren.

(“Faunabeheerplan Vos Zuid-Holland”)

Ik zou zeggen: de vos op de wildlijst. Geen gedoe meer van ontheffingen, vergunningen en beperkingen die het doel (reductie!) in de weg staan.

De natuur is immers gebaat bij evenwicht en jaren van (provinciaal en landelijk) beleid hebben zo niet voor die disbalans gezorgd, dan toch wel het herstel in de weg gezeten. Het gevoerde beleid is failliet.

©TheoM
één moment...